Bouwen dijk rond slotgracht.
Jaap Verseput, Jan
Stevense en Jaap
Vriesendorp bouwen
met hulp van aan
nemer/timmerman
Braber een dijk rond
de slotgracht. Over
tollig grachtwater
wordt over de dijk
op het Schouwse
land gepompt. Moer-
mond blijft droog en
bereikbaar.
In juni 1944 wordt het woonhuis en de veterinaire praktijk van Jan Stevense in
Renesse door een geallieerde bom beschadigd. Jan en zijn vrouw Aai Stevense ver
huizen daarom met hun dochters Maddy (derde auteur) en Wip in juni 1944 naar
Moermond. Op 9 juli 1945 schrijft Jan Stevense een gedicht in het Gastenboek van
Moermond over deze gebeurtenis:
Ter herinnering aan de veel bewogen dagen doorgebracht op het gastvrije
slot Moermond:
't Is nu ruim een jaar geleden
Dat ik in het water stond!
'k Hoorde ronken, 'k hoorde vliegen.
Witte vogels groot en plomp
Wierpen plots hun bommen vracht
Op mijn huis en buurtschap neer.
Regens vonken, rook-kolommen
Brokken puin en nog veel meer!
Dan van schrik en angst bevangen
Water... water...alles om mij heen
'k trachtte mij een weg te banen.
O, mijn God! Wat was ik klein.
Dan in angst de Noord-kant langs
Door de Laone naar de ravage
Toen.Aan d'Ingang van Moermond
Waar eens menschen zouden hangen
Plots ik voor mijn kinderen stond!
Mad en Wip: Waar is je Mamtna?
O wat zou het antwoord zijn.
'k Voelde nauw m 'n hart nog slaan.
Maar dan! God zij dank zij leeft.
Dan naar huis maar nu vol moed
Wat kan de rest nog deren
Nu zijn allen om mij heen
Uit het gevaar gezond, en keeren
Met mij iti het leven iveer!
Daar was Jij Jaap, onvergetelijk,
Beide handen uitgestrekt,
Weg bezwaren en veel meer.
Kom bij ons wordt Putter daar!
Kom naar Moermond, ga maar mee,
Tineke maakt 't bed al klaar.
Mad en Wip en Aai en Jan
Auto, hond wat al niet meer
Vonden rust en gastvrijheid.
Jan Stevense.
De rest van het gedicht beschrijft onder
meer de gebeurtenissen op Moermond
in de herfst van 1944.
77