dienstmeisjes op Moermond: Coba, Coos en Gonnie. De laatste is de verzorgster van Oma. Gonnie's ouders, Arjaan en Pie Fokker, wonen in een dienstwoning vlak bij het slot. Zij verzorgen de koe en het varken die door de familie Verseput zijn meegebracht. Het varken wordt op een vroege morgen geslacht in het kleine badkamertje naast de 'grote' logeerkamer op de eerste verdieping van Moermond met een mooi uitzicht naar het oosten. De Inselkommandant vraagt toevallig op dezelfde dag of hij op Moermond een bad mag nemen. Jaap Vriesendorp geeft grif toestemming voor een badsessie in de middag, maar verstrekt de informatie over het toevallige gebruik van hetzelfde bad op dezelfde dag door niet één maar twee varkens aan iedereen behalve aan de Inselkommandant. De laatste arriveert met in zijn kielzog een soldaat per bakfiets waarop grote melkbussen staan gevuld met heet water voor het bad. Rentmeester Horst en zijn vrouw wonen ook in de buurt van het slot, zo ook de knecht Meulmeester. Het Paviljoen van Moermond, tegenwoordig wat deftiger maar waarschijnlijk onjuist Orangerie genoemd, wordt bewoond door een pachter van Jaap Vriesendorp: Kostense met zijn vrouw en vier kinderen. In december 1942 heeft de familie Kostense hun boerderij op het grondgebied van Moermond moeten verlaten. Zo ook de familie Van der Slikke die niet meer in hun boerderij 'De Helle' op Noordwelle even ten Zuiden van Moermond konden blijven wonen en naar de hoeve 'De Haard' verhuisd zijn. Als onderdeel van de Atlantikwall' strategie wilden de Duitsers een ruimer schootsveld hebben voor de verdediging van Schouwen- Duiveland. 's Nachts speuren Duitse soldaten zo nu en dan vanuit de torenkamer van Moermond naar overvliegende geallieerde vliegtuigen. Uit heimwee en verveling schrijven ze sentimentele gedichten op de muur van de torenkamer. Deze orale geschiedschrijving wordt bij de restauratie van Moermond na de Watersnood helaas verwijderd. Overdag schieten ontremde Armeense soldaten op vissen in de gracht van Moermond. Kogels ketsen af en suizen rakelings over Jaapje's hoofd, als hij in zijn bedje in Moermonds tuin ligt te slapen. De ondergrondse Het hoofd van de Ordedienst^ (OD), ir. Swaters, kreeg als waterstaatsingenieur op onopvallende wijze waarde volle gegevens te weten via zijn personeel. Hij had dagelijks contact met ir. Minkema van de Provinciale Zeeuwse Electriciteits Maatschappij (PZEM), die een belangrijke rol vervulde bij de communicatie met de geallieerden en tussen de verschillende groepen van verzetsmensen op het eiland. In september konden Minkema en zijn helpers via de bedrijfstelefoon van de PZEM nog rechtstreeks verbinding krijgen met Roosendaal en via die lijn ook met Breda, Eindhoven, Hoensbroek en Maastricht. Zo konden zij het gerucht ontzenuwen, verspreid door Radio Oranje, dat Breda bevrijd was. Ontijdig en daardoor riskant feestvieren werd zo onderdrukt. Eind oktober werd de telefoon steeds belangrijker. Tholen werd bevrijd, Steenbergen werd nog sterk verdedigd, met als flankdekking Duitsers in Nieuw-Vossemeer en Sint-Philipsland. Waardevolle inlichtingen omtrent Duitse stellingen en mijnenvelden werden vanuit Nieuw-Vossemeer naar Oud-Vossemeer doorgegeven. 80

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2009 | | pagina 82