November 1944 Op 1 november landen de geallieerden met zware verliezen op Walcheren onder andere bij Westkapelle aan weerszijden van een door bombardementen veroorzaakt gat in de dijk. Zware Duitse artillerieposten ten zuiden en noorden van dit gat worden door de geallieerden vanuit de zee en de lucht beschoten. In het begin van de avond hebben de gelande commando's de artillerieposten onschadelijk gemaakt. Tijdens de gevechten heeft de familie Röling zich wederom onder de concertvleugel verzameld. Lies (moeder Röling) zegt vanuit haar positie onder de vleugel tegen haar echtgenoot Bert, die uit voorzorg in de kamerdeuropening staat: "Ga eens kijken, ik geloof dat er op de voordeur geklopt wordt". Het kloppen is veroorzaakt door het instorten van de door een treffer geraakte zijgevel van het huis. De familie vlucht richting Domburg, waarbij Lies kopje onder gaat in een sloot. De bevriende arts De Haas verschaft de familie Röling voor een nacht onderdak. Lies voelt de volgende avond, als de rust is terug gekeerd, de tweede auteur voor het eerst in haar buik bewegen. Op 8 november is heel Walcheren bevrijd. Op 3 november fietst Co naar Wolphaartsdijk en vaart vandaar over naar Kortgene op het eiland Noord-Beveland. Hij gaat logeren in Colijnsplaat bij de familie Haring man. Haringman is directeur van een cementfabriek bij Goes. Co wandelt dagelijks naar het havenhoofd van Colijnsplaat en werpt ongeduldige en smachtende blikken richting Schouwen-Duiveland. Dochter Annie Haringman speelt 'It's a long way to Tipperary' op de familiepiano. Co schrijft: "Ja, a long way, ook naar Renesse". Ds. Kluiver protesteert in zijn preek tegen het kaal knippen van moffenmeiden. Co is het niet met de dominee eens. Ds. Kluiver heeft twee joodse onderduikers in huis gehad, Paul Jacobson en zijn verloofde uit Middelburg. Op het bevrijdingsfeest bij de familie Haringman verschijnen Mozes en Rosa Polak, die met twee kinderen meer dan twee jaar bij de families Groenleer, Visser en Engelvaart in Colijnsplaat mochten onderduiken. Mozes is directeur van een groot bedrijf in lompen, metalen en dierenvellen aan de Gortstraat in Middelburg. Op 21 december 1946 schenkt Mozes Polak een nieuwe torenklok aan de Hervormde kerk van Colijnsplaat als waardering voor de genoten gastvrijheid. De Duitsers hadden in 1943 de oude torenklok weggehaald en in Duitsland gesmolten voor de fabricage van oorlogsmateriaal. De nieuwe klok wordt geluid bij 4 mei herdenkingen. Co blijft op de hoogte van het laatste nieuws via de anoderadio en koptelefoon van de bakker van Colijnsplaat. Er is nog geen elektriciteit. Op 9 november vindt Co op het strand in de noordwest hoek van Noord-Beveland kleine sloepen waarin de laatste Duitsers Walcheren verlaten hebben. Kogelgaten in de sloepjes zijn met soldatengoed gedicht. Een aantal Duitsers is verdronken. Co constateert dat de OD misbruik maakt van zijn macht en in Kamperland de secretaris en de burgemeester vastgezet heeft omdat ze lid waren van de Volksdienst, een dooi de Duitsers gefinancierde charitatieve instelling. Dit zijn burgemeester Geuze en secretaris Van der Heijde van Wissenkerke, (niet Kamperland) die door Militair Gezag (niet door de OD) gezuiverd moeten worden. Beiden worden later vrijgesproken. Op verzoek van ir. Swaters, commandant van de OD op Schouwen-Duiveland hebben Van der Beek (politieagent in Zierikzee), Jaap Vriesendorp, Jan Stevense en Hanse (pachter van Jaap V) zoveel mogelijk militaire objecten op het eiland in kaart gebracht. Cor voorkomt dat Duitsers bij een nachtelijke huiszoeking op Moermond deze kaart vinden door in het kantoor van haar schoonvader in een wijde kamerjas boven op het veilingkistje te gaan zitten, waarin die kaart heel onvoorzichtig open en bloot te kijk ligt. Twee verzetsmensen uit Haamstede, Straayer en Rademaker, die 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2009 | | pagina 87