w FBOVINCÏE OOST-^LAANDEBEN. 1. te K De GOUVERNEUR van de provincie Oost-Vlaanderen J - 33 te verrichten, werkzaamheden met de meeste spoed in de droge te kunnen uitvoeren. Men nam dus geen halve maatregelen. Het kanaal, ook de oude Sasse vaart, werd geheel buiten gebruik gesteld. Het door de polders op en naar het kanaal lozende water moest vanzelfsprekend door de provi- sionele sluis in de afsluitdijk en de Oostsluis te Ter- neuzen worden afgevoerd. Met de directie van Kanisvliet rezen nog moeilijk heden omtrent de wijze waarop werd geloosd, waarom werd voorgesteld aan genoemde directie een schrijven te richten dat geen lozingen op het kanaal mochten geschieden, anders dan met voorkennis van de inge nieur van de Waterstaat met de uitvoering belast. Naar aanleiding daarvan werd door de Gouverneur van Zeeland bericht, dat hij tot Kanisvliet zodanig ver_ zoek gericht had, dat geen lozingen door de Passluis of de Zwartenhoekse sluis mochten plaats hebben. De uitvoering van de werken na het aflaten van het kanaal leverde geen bijzondere moeilijkheden meer op. Alleen aan het paalhoofd in het verlengde van de westelijke havendijk slaagde men er niet in de palen tot de vereiste diepte te heien. De oorzaak was daar in gelegen, dat na het bezinken van de kop. van de dijk zich op het rijswerk een dikke zandlaag had neergezet, waar de palen zich niet doorheen lieten slaan. Voorlopig werd toen met het heien gestaakt in de hoop dat later de stroom het zand wel weer zou wegschuren. Tenslotte zijn palen van kortere lengte ingeslagen. Het paalhoofd in het verlengde van de Oostelijke havendijk is nimmer gemaakt. Waarschijnlijk heeft men door de ongunstige ervaring aan de westzijde er van af gezien. Het paalhoofd aan de westzijde heeft tengevolge van de vernielende werking van de paal worm slechts weinige jaren stand kunnen houden en is later niet meer vernieuwd. Het op diepte brengen van de havengeulen door spuien, waar men gedeeltelijk op gehoopt had, vol deed ook niet aan de verwachtingen. Grotendeels zijn ze toen verder onder het vereiste profiel uitgegraven. WATERBOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT O.T.A.R. VAN DOORN. het Provinciaal Bestuur. Te GENT bij A. B. STÉVENDrukker van Abt. i. Dingsdag den 8 dezer maand, om drie uren des namiddags, zal de sluis genaamd het Tolhuis te Gent, gelegen in de strekking van het Kanaal op Terneuzengesloten en met de noodige zorg toegemaakt wordenten einde er aldaar geene bovenwaters in net gezegde Kanaal zouden kunnen storten. Art. 2. Ten zelven dagemet in achtneming van de ebbe en vloed zullen de sluizen te Sas van Gent en Terneuzen, tot de aflossing der waters geopend worden. Abt. 3. Woensdag den g dezer maand za! de Moervaart te Rooden- huize aan het Kanaal door eenen dijk afgesloten worden. Abt. 4. Alle vaartuigen welke zich tusschen het Tolhuis en Sas van Gent in het voorzegd Kanaal mogten bevinden zullen hetzelve op voorschreven dingsdag moeten verlaten hebben. Abt. 5. De heeren Hoofd-Ingenieurs Fan Diggelen en Noël zijn be last met de uitvoering van de hiervoren aanbevolene bepalingen. Abt. 6. Het tegenwoordig besluit zal in plano worden gedrukt en ïn de stad Gentals mede in de gemeenten langs het Kanaal gelegen, op morgen den 6 dezer maand, worden afgekondigt en aangeplaktmitsgaders in het Memoriaal administratie worden geplaatstterwijl een genoegzaam getal exemplaren daarvan aan de voornoemde Hoofd-Ingenieurs stedelijke en gemeente besturen zal toegezonden worden. Gedaan te Gentden 5 mei 1827. Gezien artikel 2 van Zijner Majesteits besluit de dato 28 april ji.voorschrijvende dat de werken tot het voltooijen van het Kanaal op Terneuzen, onverwijld zullen worden opgevat en met allen mogelijken spoed voortgezet In aanmerking nemende dat het onmogelijk is de gezegde werken te hernemen zonder het voorschreven kanaal onmid- delijk droog te maken Overwegende dat het des te dringender is dezen maatregel te bewerkstelligen om dat het van het hoogste gewigt is zich het tegenwoordig voordeelig getijde des jaars ter uitvoering der werken te nutte te maken Bïszdit

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1971 | | pagina 12