«O» WATERBOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT O.T.A.R. J - 36 INTREKKING VAN DE CONCESSIE! Uit de hiervoren gegeven beschrijving van de uitvoe ring der verschillende werken is wel gebleken dat, niettegenstaande de vele moeilijkheden die zich heb ben voorgedaan, het geheel toch in een vrij snel tem po tot een goed einde is gebracht. Al moest men op het laatst nog alle zeilen bijzetten, het is toch gelukt het zover te krijgen dat het kanaal vóór de winter van 1827-’28 voor de scheepvaart kon worden opengesteld. Het was na zoveel inspanning dan ook niet misplaatst dat men die opening niet onopgemerkt voorbij liet gaan. Twee volle dagen heeft men er voor genomen om de nieuwe vaarweg feestelijk te openen. Op 18 November 1827, de verjaardag van koningin Wilhel mina, werd er mede aangevangen en de daarop vol gende dag werd het voortgezet. De opening had plaats door de Gouverneur zan Oost Vlaanderen, namens de Koning, in tegenwoordigheid van burgerlijke en militaire autoriteiten, de directie en concessionarissen. ;Het begin van de feestelijkheden werd te Terneuzen door Salvo’s van bij de Westsluis opgesteld geschut aangekondigd, terwijl het zich verder liet horen zo wel te Sas van Gent als te Gent op belangrijke tijd stippen van het program. Aan de opening was een vaartocht verbonden waar aan enkele jachten en andere vaartuigen, waarop de genodigden, deelnamen. De eerste dag werd na afwer king van het program te Terneuzen doorgevaren naar Sas van Gent, vanwaar men de volgende morgen ver trok naar Gent. Te Sas van Gent werd ’s avonds nog vuurwerk afgestoken. Een muziekgezelschap uit Gent en de aanwezigheid van detachementen infanterie en cavalerie luisterden de feesten op en op de raadhuizen te Terneuzen, Sas van Gent en Gent werd gezellig bijeengekomen. Men heeft uit deze tweedaagse opening dus wel dui delijk laten blijken dat men verheugd was over het bezit van de pas tot stand gekomen nieuwe verbin ding met zee. De concessionarissen zullen op deze dagen echter wel met gemengde gevoelens vervuld zijn geweest. Met hun financiën bleek het namelijk niet naar wens te gaan. Reeds hiervoor werd medegedeeld dat ze in het begin van 1827 alle werken moesten stop zetten omdat ze niet meer over de middelen konden beschikken, die voor de voortzetting van het werk dringend nodig waren. En al was er toen in zoverre in voorzien dat ze weer op gang werden geholpen, het scheen nu ho peloos vast te zijn gelopen. Verschillende leveranciers werden reeds geruime tijd niet meer betaald. Gevolg was dat ze aan hun verplichtingen niet meer konden voldoen en probeerden zich op een voor hen zo voordelig mogelijke wijze uit deze moeilijke situa tie te redden. Zij dienden een schrijven in, waarin ze verzochten: le dat hun door de gouverneur van Oost-Vlaanderen uit de te zijner beschikking gestelde gelden mocht worden uit betaald het door hen verschuldigde wegens in de jaren 1825 en 1826 ten dienste van het kanaal onteigende gronden ten bedrage van 45 a 50.000,—; 2e om te verkrijgen teruggave van de door hen ten dienste van het kanaal gedane voorschotten ten be- lope van 333.242,90 en om van hun concessie te mo gen worden ontheven. Het laat zich verstaan dat dit verzoek heel wat stof deed opwaaien. Eerst over de vraag of men aan het verzoek om van de concessie te mogen worden ont heven al of niet zou voldoen. En toen men het er wei over eens was geworden dat de concessie zou moeten worden ingetrokken, omdat de concessionarissen, zo als het in een brief van de Minister van Financiën werd uitgedrukt „In onredbare staat verkeerden”, was het de moeilijkheid op welke basis men die con cessie zou intrekken. Verschillende beschouwingen en adviezen werden over het geval gegeven. Het zou te ver voeren ze alle te vermelden. In 't kort kwam de inhoud over het al gemeen op het volgende neer. naar Ftg. 28. Onvoltooid zijkanaal Hulst ten Oosten van Axel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1971 | | pagina 16