iflr
WATERBOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT O.T.A.R,
J - 39
neuzen. Aanvankelijk was het de bedoeling in het ver
lengde van de Othenese kreek rechtstreeks op de Wes-
terschelde te lozen, maar omdat de dan in de zeedijk
te bouwen uitwateringssluis niet meer door het ge
schut van de vestingwerken te Terneuzen kon wor
den bestreken werd besloten over te gaan tot het
graven van genoemd zijkanaal en, in verband daar
mede, om de aanwezige Oostbeer, door het daarin
hakken van een drietal openingen, als uitwatering-
sluis in te richten.
De Westelijke leiding, die nabij Sas van Gent het wa
ter der Belgische gronden opneemt, liep ongeveer
evenwijdig aan het kanaal en loosde aanvankelijk door
de reeds aanwezige duiker van de Vlooswijkpolder
in de schutkolk van de Middensluis en voorts door één
opening in de Westbeer. Hierin is later, zoals verder
zal blijken, nog enige wijziging gekomen.
Nopens de uitwatering van Vlaanderen werd te Gent,
op 20 Mei 1843, tussen Nederland en België een over
eenkomst gesloten, welke volgens Koninklijk Besluit
van 15 Februari 1844 in het Staatsblad (no. 11) werd
geplaatst. In deze overeenkomst worden alle op de
waterleidingen'lozende grondèn beschreven, alsmede
de in die leidingen te maken kunstwerken. Volstaan
zal Hier worden met te vermelden dat op de Oostelijke
leiding 25.000 ha en op de Westelijke leiding
4200 ha afwatert.
In artikel 2 van die overeenkomst is voorts bepaald
dat het kanaalpeil voor het bovenpand op 4.40 m bo
ven de bovenslagdorpel van de sluis te Sas van Gent
ligt en voor het benedenpand op 4.20 m boven die
dorpel. In afwijking van deze overeenkomst werd
echter het benedenpand steeds 0.40 m lager gehouden.
Bij dit peil bedroeg de diepte op de bovendorpel der
Westsluis te Terneuzen 5.66 m.
De geringe diepte in de sluis te Sas van Gent was een
istion
Bastionïï
Bastion E
"V
istton’
L V
s
Bastion:
V
111 s I L
SCHAAL
Fig. 29.
Situatie versterkt Terneuzen
200
300 M
-
71" ‘j j*-s.
"sthirtW*"