WATERBOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT O.T.A.R. J - 46 16 m 300 m in twee delen een nieuwe sluis te Terneuzen en door het uitvoeren van verbeteringswerken aan het kanaal, deze vaarweg ge schikt zal worden gemaakt voor vaartuigen met nog grotere afmetingen dan voor die welke thans daarop kunnen worden toegelaten. Door de in 1949 ingestelde Belgische-Nederlandse Commissie voor de Waterwegen en de Havenproble men werd medegedeeld dat voor het te verbeteren kanaal twee tracé’s in aanmerking komen, welke bei de in fig. 36 zijn aangegeven. Gerekend vanaf Gent komen beide tracé’s overeen tot aan Rodenhuize. Vandaar volgt tracé A zoveel moge lijk het bestaande kanaal. Het wijkt op. een paar km ten noorden van het eiland van Rodenhuize oost waarts af en doorsnijdt het bestaande kanaal opnieuw tegenover het krankzinnigengesticht (Zelzate) en ver loopt verder westwaarts naar het station van Zelzate om dan te Sas van Gent weder met het bestaande ka naal samen te vallen. De minimum straal voor de bochten van dit tracé bedraagt 5000 m. De bocht in het bestaande tracé bij Sluiskil kan verbeterd wor den door een boog met 3000 m straal. Tracé B wijkt eveneens benoorden het eiland van Ro denhuize oostwaarts van het kanaal af en loopt ten oosten van Zelzate en Sas van Gent. Het doorsnijdt Westdorpe en valt samen met het bestaande kanaal te Sluiskil. De minimum straal voor de bochten van dit tracé bedraagt 7000 m. Volgens het eerste plan wordt enige bebouwing bui ten de eigenlijke bebouwde kommen van Zelzate en Sas van Gent doorsneden, terwijl het tracé volgens het tweede plan hetzelfde doet met de langgerekte be bouwing van Westdorpe. Vanaf Sluiskil tot Terneuzen komen beide tracé’s weer geheel overeen. Het dwarsprofiel van beide tracé’s is hetzelfde op Bel gisch en op Nederlands grondgebied. De afmetingen die daaraan gegeven kunnen worden bedragen naar het inzicht van de Belgische en Nederlandse technici voor de bodembreedte 72 m en de diepte onder het kanaalpeil: 12,50 m, waarbij het natte dwarsprofiel ongeveer 1200 m2 is. Voor de scheepvaart zijn beide tracé’s nagenoeg ge lijkwaardig. Voor de gevestigde industrie is tracé A het gunstigst, omdat deze industrie, behoudens enkele uitzonderingen, zonder te veranderen van plaats, langs een verruimd kanaal zal gevestigd bly ven. De aanlegkosten van beide tracé’s zijn ongeveer ge- 4 lijk. Aan tracé A wordt door de Nederlandse technici bepaaldelijk de voorkeur gegeven boven tracé B. Wat de nieuw te bouwen sluis te Ternebzen betreft wordt medegedeeld dat deze naar de inzichten van de Belgische instanties een nuttige lengte van 290 m en een breedte van 35 m moet verkrijgen. De afmetingen in plan zijn vastgesteld om twee Vic- toryschepen, alsook twee of drie schepen van kleinere afmetingen samen te kunnen schutten. Drempelhoogte van het binnenhoofd: 10,07 m N. A.P. Drempelhoogte buitenhoofd: 11,82 m N.A.P. Deze laatste hoogte is aangenomen om aan grote tan kers met Hm diepgang een behoorlijke tijdruimte te laten om de sluis in te varen en om Victory- en Li- berty-schepen doorlopend bij alle standen van het tij te kunnen schutten. De grote schutkolk wordt door een tussendeur inge- verdeeld zodat ook geschut schutlengte van 120 m. Drempeldiepte binnenhoofd 4,50 m K.P. Drempeldiepte buitenhoofd 6,03 mN.A.P. Door de bouw van deze sluis zullen de bestaande Oost- en Middensluis te Terneuzen kunnen worden opgeheven- en kunnen de oost- en middenkanaalarmen ter plaatse van die sluizen worden afgedamd. De be staande Westsluis behoeft dan alleen dienst te doen als reserve, zowel voor de zeevaart als voor de bin nenvaart. De voordelen van een en ander zijn de volgende: Het lekverlies zal door de vervanging vap. twee oude sluizen door één nieuwe worden verminderd. Ook het schutwaterverlies zal door de nieuwe sluis, die beter aan de behoeften van de binnenvaart is aan gepast, verminderen. De zouttoevoer zal verminderen, in het bijzonder, om dat de Westsluis, waarvan de drempel veel dieper ligt dan van de nieuwe binnenvaartsluis, normaal niet meer voor de binnenvaart zal worden gebezigd. Slechts twee sluizen, t.w. de nieuwe zeesluis en de nieuwe binnensluis, behoeven in normale omstandig heden te worden bediend, waardoor de bedrijfskosten worden verminderd. De nieuwe zeesluis is geprojecteerd bewesten de be staande Westsluis te Terneuzen. De nieuwe sluis voor de binnenscheepvaart is geprojecteerd beoosten de bestaande Westsluis en uitmondende in de Westbui tenhaven. Alle vaart op het kanaal heeft dus alleen gebruik te maken van de vergrote Westbuitenhaven. De ligging van de sluizen heeft het voordeel, dat de zeevaart en de binnenvaart in de buurt van de sluizen elkanders koersen niet behoeven te kruisen, ook niet in de ge vallen, dat de bestaande Westsluis tijdelijk als reserve voor een der beide soorten scheepvaart zou moeten dienst doen. De Westbuitenhaven is tengevolge van het feit, dat langs de mond een minder krachtige stroom trekt dan langs de Oostbuitenhaven, gemakkelijker te belopen dan laatstgenoemde haven. De Oostbuitenhaven behoeft in het vervolg alleen deeld in twee kleinere, waarvan de grootste, de be- nedenschutkolk, 170 m lang is. Deze afmeting is ge steund op de lengte der Victoryschepen vermeerderd met een dertigtal meters. Van Nederlandse zijde wordt met deze maten inge stemd, onder voorbehoud dat de voeding en het tegen gaan van de verzilting voldoende verzekerd kunnen worden. Verder wordt naar voren gebracht, dat het wenselijk is, de bouw van een nieuwe zeesluis te Terneuzen en de kanaalverruiming gepaard te doen gaan met de bouw van een nieuwe sluis, die voor de gehele bin nenscheepvaart op het kanaal kan dienst doen. Thans zijn voor de binnenvaart te Terneuzen in gebruik de Oost- en de Middensluis, terwijl ook de Westsluis nog gebezigd moet worden voor de grootste binnenschp- De nieuwe sluis voor de binnenscheepvaart zal de vol gende afmetingen dienen te hebben: Doorvaartwijdte sluishoofden Schutlengte De kolk wordt door een tussenhoofd kan worden met

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1971 | | pagina 26