3 W
Gent
Het kanaal van
naar Temeuzen (5)
DOOR D. KEUR
b. Sluis te Sas v^n Gent.
De verbetering van de sluis te Sas van Gent de
kapitale schut- en uitwateringssluis, zoals die destijds
genoemd werd bestond hoofdzakelijk in het verwij
den van de sluishoofden. Daartoe werd gebruik ge
maakt van de ter weerszijden van de doorvaartope-
ning aanwezige spuiriolen, ook wel verlaatgaten ge
noemd (zie fig. 6).
In het boven- (vroeger binnen-) hoofd werd de wes
telijke- en in het beneden- (vroeger buiten-) hoofd de
oostelijke spuiopening bij de doorvaartopening ge
voegd. De sluishoofdmuren tussen genoemde openin
gen moesten worden afgebroken en een nieuwe sluis
muur opgetrokken, zodanig dat een doorvaartopening
van 12 m in de dag werd verkregen. De spuiopenin-
gen of riolen aan de andere zijde van de doorvaart-
openingen. werden veranderd in open kokers, waartoe
de gewelven werden afgebroken en de rechtstands-
muren tot gelijke hoogte als de sluishoofdmuren op
getrokken.
De vorm, welke de sluis door genoemde wijzigingen
verkreeg, is in plattegrond in fig. 20 aangegeven.
Met de uitvoering van deze werkzaamheden werd in
1826 begonnen. In September was men nog niet ge-
Jieel klaar met het afbreken van de op te ruimen wer
ken, maar toch kwam men in dat jaar nog zo ver, dat
in het boven- en benedenhoofd de ebdeuren kondep
worden ingehangen, terwijl in de overgebleven en
opengemaakte zijkokers een toldeur kon worden ge
hangen.
Evenals met de Oostsluis te Temeuzen had men hier
aanvankelijk ook niet veel geluk. De sluis was nog
maar even in gebruik toen met de hoge waterstand
de toldeur in de zij koker van het bovenhoofd bezweek
en tijdelijk door een schotbalkkering moest worden
vervangen. Ook de puntdeuren bleken niet voldoende
sterk te zijn. Hoewel deze niet bezweken, bleken ze
toch veel te sterk door te buigen. Toen in 1827 de
werken werden voortgezet moesten deze deuren dan
ook door nieuwe worden vervangen die 15 cm grotere
dikte kregen dan de eerste. Behalve de extra kosten
die hieraan verbonden waren, leverden deze deuren
het nadeel op dat de vrije doorvaartopening van 12
m tot 11.70 m verminderde, daar de deuren in ge
opende stand elk 15 cm buiten het muurvlak uitsta
ken.
Voor de bezweken toldeur werd een nieuwe drijfdeur
gemaakt, voorzien van een 4-tal schuifopeningen, met
een gezamenlijke oppervlakte van 5.44 m2. Zo nodig
kon de drijfdeur geheel worden geopend waardoor bij
KP een doorstromingsopening van 17.5 m2 beschik
baar kwam. De toldeur in de zijkoker van het bene
denhoofd werd door een zwaardere vervangen.
Teneinde de gehele sluis, dus ook de doorvaartopenin-
gen, in perioden van waterbezwaar voor afvoer te
kunnen benutten wilde men in het benedenhoofd over
een stel deuren beschikken die te allen tijde geopend
en gesloten moesten kunnen worden. Evenals voor de
De nummers van Nov. en Dec. moeten resp. 3 en 4
gelezen worden in plaats van 2 en 3