CONCESSIE, OP GROND WAARVAN DE ONT
WORPEN WERKEN TOT STAND ZOUDEN
KOMEN.
De wijze waarop men de werken wilde aanbesteden
week sterk af van de tegenwoordig gebruikelijke,
.waarbij gegadigden zich verbinden voor een door hen
opgegeven bedrag een bepaald werk volgens een daar-
J - 12g
van uitgegeven bestek met voorwaaiden te zuilen uit
voeren.
In het onderhavige geval -was een oplossing gevonden
volgens welke de werken tot stand konden komen
zonder dat de Staat daarvoor uitgaven had te doen.
Men wilde n.l. een concessie verlenen voor het maken
van de werken waarbij dan de concessionaris het
recht verkreeg verschillende rechten te heffen voor
een aantal jaren, gedurende welke de inkomsten zo
danig werden berekend dat de gemaakte kosten zou
den zijn terugontvangen.
Evenals voor een gewoon bestek werd nu een beschrij
ving van de te maken werken gemaakt, waarbij voor
waarden werden gesteld volgens welke de te maken
werken moesten worden uitgevoerd en tevens bepaald
welke rechten en inkomsten de concessionaris zouden
worden toegekend.
Het is wel interessant de „conditiën en voorwaarden”,
zoals deze destijds werden genoemd, wat nader onder
het oog te zien. Ze werden samengevat in een 10 tal
artikelen.
Artikel 1 behandelt het in de conditiën bedoelde peil,
gewicht, maat en munt. De laatste drie zijn alle Ne
derlands.
Het tweede artikel is verdeeld in vier afdelingen,
waarvan de eerste drie een vrij beknopte en opper
vlakkige beschrijving geven van de te maken werken,
terwijl in de vierde afdeling algemene bepalingen be
treffende de werken en de wijze van uitvoering der-
zelve met de kosten worden behandeld.
Omtrent de in de eerste afdeling beschreven werken,
n.l. die voor het verbeteren van het kanaalgedeelte
van Gent naar Sas van Gent, valt weinig op te mer
ken. Eveneens van het te graven hoofdkanaal van Sas
van Gent naar Terneuzen dat in de tweede afdeling
is beschreven. Bij de in de derde afdeling behandelde
werken voor afwatering en voor opening van de
scheepvaart naar Hulst valt het op, dat bij elk van
de voor de afwatering te maken werken wordt opge
geven de schot bare grootte van de daardoor op het
kanaal afwaterende polders of gebieden. Totaal be
droeg dit ruim 50.000 gemet of 20.000 ha. Voorts
wordt in de derde afdeling de betrageling (bekading)
van in het Sasse- en Axelse gat liggende schorren be
schreven. Dit moest grotendeels geschieden met uit de
ontgravingen vrijkomende grond. De plaats der kaden
moest in overleg met de grondeigenaren worden be
paald.
In de vierde afdeling wordt in de eerste plaats be
paald dat de concessionaris alle de beschreven werken
geheel voor zijn rekening en kosten, zonder enige uit
zondering zal moeten uitvoeren volgens daarvan te
formeren, speciale en gedetailleerde bestekken, ge-
approbeerd door het departement van Binnenlandse
Zaken, Onderwijs en Waterstaat, welke aan hem zul
len worden ter hand gesteld en waarvan in genen dele
zal vermogen afgeweken te worden, zonder de spe
ciale autorisatie van genoemd departement.
Als men de strekking van deze bepaling wat nader
overweegt dan moet men tot de conclusie komen dat
het haast onmogelijk was een kostenberekening te
maken die als betrouwbare maatstaf kon worden aan
gewend om te kunnen bepalen voor welk aantal ja
ren men zou inschrijven. Zo waren bijvoorbeeld van
de schutsluizen alleen de hoofdafmetingen opgegeven
dendoor lopende gedeelte zeedijk worden verwijderd
en een klein gedeelte van de vooruitspringende punt
van een voormalig bastion worden afgegraven.
Om voor deze sluis de bouw van het buitenhoofd in
de droge mogelijk te maken moest een dam over het
slik worden aangelegd die de te maken oostelijke ha-
vendijk verbond met het einde van de bestaande zee
dijk langs de oude vestinggracht.
Ten behoeve van het verkeer te land werden een drie
tal bruggen ontworpen, één over de oostelijke kanaal-
arm, ongeveer ter plaatse waar nu de Axelse brug
ligt, één over het hoofdkanaal even benoorden het
separatiepunt (de tegenwoordige zuidpunt van het
Eiland) en een derde bij Sluiskil over het hoofdkanaal
ter plaatse waar de zeedijk van de Koegorspolder
moest worden doorsneden.
In het belang van de afwatering werd het reeds ge
noemde zijkanaal vanaf Sluiskil naar Axel en Hulst
ontworpen, dat tevens voor de scheepvaart dienst zou
doen, terwijl bovendien diverse duikers moesten wor
den gemaakt en toe- en afvoerleidingen gegraven of
verbeterd, (fig. 11).
.Behalve de hiervoor genoemde plannen voor het gra
ven van een nieuw kanaalgedeelte van Sas van Gent
naar Terneuzen, werden ook verbeteringen voorbereid
voor het bestaande gedeelte van Gent naar Sas van
Gent. Het zou over de gehele lengte worden verbe
terd in die zin dat de bodemdiepte volgens regelmatig
hellende lijn van de bodem van de Tolhuissluis te Gent
naar die te Sas van Gent moest worden uitgediept
De bodem moest op die diepte een minimumbreedte
verkrijgen van 8 m. De bestaande richting zou worden
gevolgd, uitgezonderd het gedeelte bij het inkomen
van Sas van Gent, dat in een rechte lijn moest wor
den doorgetrokken, waartoe het voormalig ravelijn
Stuart gedeeltelijk afgegraven en de revetementsmuur
afgebroken zou worden.
Later werd dit plan nog in zoverre gewijzigd dat de
bodem in plaats van onder een hellende lijn in een
waterpasse zou worden gegraven op een diepte van
4.40 m. Op die diepte werd de bodembreedte tenmin
ste 10 m, terwijl de belopen eenzelfde helling zouden
verkrijgen als het gedeelte Sas van Gent-Terneuzen.
Het trekpad van de Tolhuissluis tot Meulestede moest
8 m breed worden gemaakt.
De schutsluis te Sas van Gent, die aanvankelijk niet
zou worden gewijzigd, moest gelijkwaardig aan die
van Terneuzen worden gemaakt, n.l. 12 m breed.
Voorts werd bepaald dat dubbele draaibruggen moes
ten worden gebouwd te Meulestede, Langerbrugge,
Zelzate en Sas van Gent, elk met 12 m doorvaar t-
wjjdte.
Toen men met de voorbereidende werkzaamheden in
zoverre was gereed gekomen en omtrent het hierboven
beschreven plan overeenstemming was bereikt, moest
nog het nodige worden verricht om tot aanbesteding
van die werken te kunnen overgaan.