15
L
zal zijn geduld beloonen, want deze vischrijke streken
mogen wel het paradijs der Belgische liefhebbers heeten.
«Grauwe zeelt en blauwe snoek
Baarzen rijk aan purpren vinnen,
Zelfs der karpers weidsche pracht"
den spoorwagens staan gereed om naar België te vertrek
ken. Wanneer er weinig vrachtgoederen zijn, geschiedt
het personenverkeer tussehen Ter Neuzen en St, Nicolaas
met een stoomtram, en het is een genot om in die reus
achtige, luchtige en lichte glazen kamer schier onmerkbaar
door het land te glijden.
Wij gaan echter dien weg niet uit, maar nemen plaats
op den trein naar Gent. Voorbij het kleine, maar kleurig
en keurig tuintje van den statie-overste (station-chef), spo
ren wij door den ouden Zevenaar- (de zevende)polder en
een eindweegs evenwijdig met het kanaal. Het is hier een
rustig landscliap. Het avondwindje ritselt in de spichtige
populieren langs den lijnrechten straatweg, cn doet de biezen
golven aan de boorden der stille vaart. Daar zit roerloos
menig hengelaar te staren naar het dobberende aas, om ’t
schubbig watervollye te verrassen.
Aan den anderen kont van den spoorweg zien wij vrucht
bare akkers, schilderachtig gelegen hoeven bij «boomgaarden,
bloeiende als groote ruikers", waarin, tussehen de hout
stapels, troepen hoenders hun avondwandeling maken, en
rundvee rustig te herkauwen ligt. Aan ’t station Sluiskil
splitsen zich de spoorwegen cn rolt onze trein over de
kanaalbrug. Gij bemerkt, dal deze polders nog niet zoo
lang geleden aan het water ontwoekerd zijn. Hier en daar
ligt nog een stuk schorgrond tussehen laag weiland, of
kronkelt zich eene ondiepe kreek. In dit oude Öassche gat
werden in de laatste dertig jaren verscheiden polders ge
wonnen. Genoemd gat stond in verband met den Brak
man of Braakmanwaarvan de naam, evenals de oude
naam Dollaart, op overstroomde lage landen wijst. Deze
inham der Schelde werd in het land gescheurd, toen de
door oorlogstijd en volksberoeringen verwaarloosde dijken,
bij de stormvloeden van 1377 en 1440, bezweken en in
korten tijd «het schoonste prieel van Vlaanderen" een mod
derpoel werd. Weinig woorden maar veel leed bevat het
oude kroniekrijm:
«’Tland te Biervliet en zeventien dorpen. O! Achf
En die Piete, liepen in op St. Maartensdach."
(Wordt twrvofyd.)