21 L //Eigen schepping is ’t; moed en volharding Hebhen die streken aan de golven ontwoekerd. een verzameling havelooze bevolking, door een kerk. Over woonten getuigten eene. het dat dit aanzienlijk gesticht, als een zichtbaar middel punt van het gezag van het huis van Oranje, in deze Vlaamsche grensstreken goeden invloed liïtöefende en voor weinig geld had kunnen gespaard blijven, //Onverschillig heid voor historische gebouwen kenmerkt een wegkwijnend volkterwijl herlevende natiën ze haast met kinderlijke genegenheid verzorgen,” heeft de geniale Riehl naar waar heid gezegd. Aan Hontenisse grenst de gemeente Graauw, reeds in de zeventiende eeuw als Grotha genoemd en wel eens met Groede verward, waartoe de Melopoldor behoort, welke de heugenis bewaart aan den bekenden tpaanschen land voogd Don Erancisco de Melo (1641). Deze polder grenst aan het verdronken land van Saeftinge, thans een wijde inham der Schelde. Waar nu de 'meeuw krijschend scheert over een ondiepe watervlakte' of onafzienbare slikken; waar arme visschers op de schorren mosselen ra pen, alikruiken (krukels) zoeken of de smakelijke groente snijden, als zeekoraal (hier souterik, in Schouwen krabbe- kwaad genoemd) bekendwas vroeger een bloeiende land streek niet verscheidene dorpeneen sterk kasteel en een rijk klooster. Naar dat gesticht noemde zich de leekehroeder Willem van Saeftinge (eigenlijk geboortig van Renesse in Schou wen), wiens reuzenkracht en geduchte strijdkolf den sporen slag bij Kortrijk, in 1302, hielp beslissen, waarom Ni- caise de Keizer hem op zijn beroemd schilderij afbeeldde. Aan Saeftinge grenst de polder van Namen, aldus naar ge noemden graaf Jan (a° 1282) geheetenwelke gronden met het dorp en het fort St. Anne, in 1715, door watervloed ondergingen. Doch ook hier wordt den waterwolf langza merhand zijn landroof ontrukt, en in 1805, 1847 en 1852 zijn aanmerkelijke polders, vooral aan de zijde van Kieldrechtdoor den hertog Van Aremberg aange wonnen. Indien gij er belang in mocht stellen in Zeeland een plekje te bezoeken, waarvan de bodem geheel afwijkt van het overige der provincie, moeten wij naar de Kauter gaan, niet ver van het oude Huisterloo, dat op een heuvel ligt van tertiaire formatie. Tot voor weinige jaren zou ik u dat bezoek niet hebben durven aanraden, daar het toen hier een verzameling was van ellendige hutten en eene Dit is echter aanmerkelijk veranderd goeden weg, een goede school en een goede Kloosterzande, waar ’s konings rentmeester dat van welvaart en een bloeienden landbouw door het uitgestrekte dorp Groenendijk, waar prachtige nieuwe Koomsch-katholieke kerk wel de aandacht verdient, zijn wc spoedig te Walsoorden (Welsoorde, Walenoord), volgens Dresselhuis //begin van het land” be- teekenende. Aan den steiger ligt de provinciale boot, welke van hier de Schelde afstoomt, en die ons in korten tijd te Hans- weert, aan den mond van het kanaal door Zuid Beveland brengt. Na eene wandeling van twintig minuten zijn we aan de spoorweghalte te Vlake. Wij nemen hier afscheid. Zoo als de oude Marcus van Vaernewyck achter zijn Vlaamsche kroniek, //bedank ik met veel reverentie, den discreten lezer voor zijn patiëntie.” Mijn wensch is vervuldwanneer men vriendelijke herinneringen behoudt aan onze wandeling door dezen vergeten achter hoek”, een merkwaardig landwant: Een merkwaardig deel van het land van Hulst zijn de noordelijk van de stad gelegen polders. Wij wandelen langs'de sedert jaren land geworden haven, die deze plaats tot een koopstad en schier onneembare vesting maakte. Zij liep uit in het zoogenaamde Hellegat (Axlhlelsche gat) en was bij den mond als Saxhaven bekend. Men maakt hieruit op, dat dit water de grensscheiding was tusschen de woonplaats der Saksische kolonisten (de Karls of Kerels van Vlaanderen) en het land der Friezendat zich tot aan de Schelde uitstrekte. Aan het oude Hellegat, geslo ten door de bedijking van den Willem Ill-polder in 1860 en de Van Lyndens polder in 1876, ligt, tusschen lage weilanden en veenderijen, Boschkapelle, waarvan de naam den oorsprong aanwijst. In deze buurt had vooral de abdij van Cainbron in Henegouwen bezittingenwaaraan nog een paar polders herinneren. Niet ver van een breede kreek, de Vogel, misschien de Oude Suth-mere, ligt het dorp Sir Pauluspolder in de gemeente Stoppeldijkwelke bovendien nog een viertal buurten teltwaaronder het nette Rapenburg met eene aanzienlijke nieuwe roomsch- katholieke kerk, do voornaamste is. Aan de noordzijde van de Vogelkreek ligt Hengstdijk reeds in oude tijden door veenderijen vermaard. Nog noor delijker vinden wij Ossenisse en niet ver van daar Honte- niue, de grootste gemeente uit dit land, met de dorpen Lanewcerde, Kloosterzande en Groenendijk, vele gehuchten, en omstreeks vijfduizend inwoners. De kerkdorpen Oud- en Nieuw Hontenisse zijn reeds voor eeuwen door het water verwoest, dat deze lage lan den aan de Honte meermalen overstroomde. De naam wijst ook op die ligging, hoewel een Belgisch geleerdein eene als ik wel heb, door de Akademie uitgegeven verhandeling, spreekt van lieu humide ftuniépar lee ckiens, gelijk hij Osse nisse oordeelt af te komen van eene plaats, haute par let boeufs en niet, zoo als waarschijnlijker is, van het lage land van zekere Josse of Joost. Nadat deze streken door de geduchte watervloeden der vroege middeleeuwen overstroomd waren sloegen de rijke en kundige geestelijken der Vlaamsche ab dijen hier het eerst de hand aan het werk, en behalve ge noemde abdij van Cambronhadden die van Boudelo in ’t land van Waas, Drongen (Tronchiennes) bij Gent, Ter Doest (Touts-Sainte) bij Lissewege en vooral Ten Duinen bij Brugge, uitgestrekte bezittingen. Oude poldernamen her inneren aan deze geschiedenis der bedijkingen, zooals de Merlemontpolderswelke in het noorden tegen de Schelde logen. Het middelpunt der aanzienlijke grondbezittingen van de abdij van Duinen was het klooster ten Zande, omstreeks 1232 geslicht. Tijdens de troebelen werden deze goederen door de Staten van Vlaanderen in beslag ge nomen en in 1582 aan prins Willem van Oranje geschon ken, als schadeloosstelling voor zijne bezittingen in Bour- gondië door den spaanschen koning verbeurd verklaard. Dit geschenk was van weinig betoekenisnadat de Span jaarden in 1595 hier het gezag weder in handen kregen; doch werd, na de verovering van 1645 door de Algemeene Staten bevestigd, toen op een inkomen van veertigduizend gulden geschat. In plaats van bet door de boschgeuzen verwoeste klooster, waarvan de kapel nog heden door de kleine Herv. gemeente gebezigd wordt, werd er een statig heerenhuis gebouwd, waar de rentmeester woonde en de vorsten van Oranje soms vertoefden. Dit aanzienlijke ge- I bouw, getuigenis gevende van het eerste en oudste liefde blijk van het nederlandsohe volk voor het huis van Oranje werd tn 1857 voor afbraak verkocht, in weerwil der pogin gen van oudheidsvrienden om het nog zoo hechte huis te sparen. Over de aanleiding tot deze stooping is het mis schien beter ie zwijgendo onpartijdige geschiedenis zal uit spraak doen en veroordeelen die het verdienen. Zeker is

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1972 | | pagina 36