31 F De Vesting Sas van. Gent, te vinden. Er waren toen Sas van Gent is geen oude stad. In de Middeleeuwen is er geen spoor van slechts schorren en moerassen. Had Gent dan geen verbinding met de zee In die tijd bereikten de handelsschepen de stad door de Lieve» Deze zeeweg was in 1260 gegraven. De Lieve liep van Gent naar Damme en mondde daar in het Zwin uit» Na de verzanding van het Zwin 1420 zochten de Gentenaren een nieuwe uitweg naar See. Door allerlei omstandigheden, (de lOOjarige oorlog,de strijd tussen de Leliaerts en de Klauwaerts, en de steeds weer terugkerende overstromingen in het noorden van Vlaanderen)werden deze plannen steeds weer uitgesteld. Pas in 1549 gaf Karel V zijn geboortestad Gent toestemming een sluis of sas te bouwen in de zware Graaf-Jansdijk,mits er een vingerling,(dit is een ringdijk op de schorren) aaagelegd zou worden.Op 19 augustus 1551 werd de eerste steen gelegd van de zoute speye door de burgemeester van Gent en de hoofdbaljuw van Gent legde de eerste steen voor de zoete speye op mei 1561. Toen Karel V in 1555 afstand gedaan had als Heer der Nederlanden, vertrok hij uit brussel via Gent naar het Sas van Gent om daar met zijn beide zustersEleonora en Maria voor het laatst de werken aan de Sasse vaart te bezoeken. Vanuit "het Sas van Gent"vertrok Karel V naar Vlissingen, waar hü zich insdheepte naar Spanje. Bjj het bouwen van de sluis en het graven van de Sassv vaart was een klein nederzetting ontstaan. Deze nederzetting bestond uit kaaimeesters,kaaigezellen,winkeliers en herbergiers. Dit is het allereerste ontstaan van het "Sas van Gent". Al heel gauw heoben de Gentenaars een schans opgeworpen om hun dure sluizen en hun stad te beschermen. Dat die bescherming door de stad Gent wek nodig was,blijkt wel uit het feit,dat de Watergeuzen op 21 mei 1572 een aanval deden op de nederzetting.Ze staken de huizen in brand en verwoestten de sluis.Slechts 10 huizen bleven gespaard. In 1577 was de schade hersteld en kon de scheepvaart naar Gent veer doorgaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1972 | | pagina 7