De ontwikkeling van een
getemde zeearm
Door Arnold van der Wees
De Deltawerken veranderden de Oosterschelde van een dynamisch estuarium tot een getemde zee-
arm. Eén van de gevolgen van de aanleg van de Deltadammen is 'zandhonger', een fenomeen dat de
van Dale nog niet heeft gehaald. Toch werpen de gevolgen van de zandhonger hun schaduw reeds
vooruit. Daarnaast versterken klimaatverandering, een hoog zoutgehalte en opwarming de toename
van exoten. De veranderingen raken de Oosterschelde in al haar facetten. Is het tij nog te keren, of is
hier sprake van een verlopend tij?
Intergetijdengebied
in de Oosterschelde.
(uit: RIKZ,
Verlopend Tij)
De Oosterschelde, eens een meanderende rivier, groei
de vanaf de Romeinse tijd tot een breed estuarium
met getijdengeulen, zandplaten, slikken en schor
ren. Na de zestiende eeuw werden de effecten van
inpolderingen en dijkaanleg steeds meer zichtbaar.
De dijken zorgden ervoor dat de geulen niet breder
konden worden. De geulen moesten wel meer water
transporteren en werden daardoor dieper. Menselijke
ingrepen versnelden dit proces. In de negentiende
eeuw werd de Oosterschelde door de aanleg van een
spoorwegverbinding door de Kreekrak definitief van
de Westerschelde gescheiden. Daarmee stokte de
sedimentaanvoer vanuit de rivier de Schelde. De water
snoodramp van 1953 toont hoe sterk de invloed van
de zee werd. Dijken braken door en grote delen van
Zeeland kwamen onder water te staan. Om Zeeland
veilig te maken, begon in 1959 de aanleg van de
Deltawerken. Dijken werden verhoogd en het Veerse
meer, het Haringvliet, het Markiezaat, de Eendracht en
het Volkerak werden aan getijdeninvloed ontrokken.
De toevoer van rivierwater en sediment vanuit de Maas
en de Rijn naar de Oosterschelde is hierdoor vrijwel
stopgezet. Het getijdenvolume in de Oosterschelde
bleef groeien tot het moment waarop de kroon op de
Deltawerken werd aangelegd: de Stormvloedkering in
de Oosterschelde. De Oosterschelde werd hierdoor veilig
met behoud van natuur.
Zandhonger
Er is daardoor echter wel grof ingegrepen in de
natuur. Het eeuwenlange proces van toename van het
getijdenvolume werd omgekeerd. De geulen in de
Oosterschelde zijn bepaald niet meer tailormade. De
verwachting is dat de 'snit' zich in de komende tiental
len jaren aan zal passen. De stormvloedkering reduceert
immers het getijdenvolume en de stroomsnelheid met
zo'n 25 tot 30% en het verticaal getij met 13%. De
geulen in de Oosterschelde zijn veel te diep voor de