Eer eerderkcci is eer r&tuiuirgebied. Het is eer sóórt gróte, vierkarte vijver
Er ó'in beer ligt eer bós. Eer eerderkóói is bedóeld óm eerder te var gein.
Vróeger warer er meer dar duizend eerderkóóier in Nederland.
Qe meeste zijn verdwenen. Er zijn er rui iets meer dar hónderd.
uusfiïwzj&mi-ms
In Zeeland zijn er neg vier eendenkeeien.
Op Sint Philipsland ligt een eendenkeci
die neg keel meei is. Het Zeeuwse Land
schap zergt er veer dat hij noeei blijft.
De man die bij een eendenkeci leeft,
'~"s heet een keeiker. Vreeger ving hij
eenden die ep de plas zwemmen.
Die verkecht hij aan de winkel.
Ze verdiende hij z'n geld.
De keeiker lekte eenden met tamme
eenden, die bij de eendenkeci heerden.
Ze kregen daar iedere
dag eten. Ze kenden de
keeiker en het hendje.
Als er wilde eenden
kwamen, gingen die
bij de tamme eenden
ep de plas zitten.
Op die manier wer
den wilde eenden
naar de eendenkeci
gelekt. Op de heeken
van de plas waren
vangpijpen. Als een
wilde eend daar in
zwem, ken de keeiker
hem vangen.
De keeiker verstepte zich achter een
scherm van riet. Dan kenden de wilde
eenden hem niet zien. Bij het vangen had
de keeiker altijd hulp van een hendje. Ze'n
keeikerhendje is heel stil en luistert erg
geed naar de keeiker. De keeiker en z'n
hendje zijn altijd geede vrienden.
Slebeend
Er zijn veel
verschillende
seerten een
den. Bijveerbeeld
de slebeend, de krakeend,
de kuifeend, de smient
en de pijlstaarteend.
Ze slebberen met hun platte
snavel in het water. Tussen de zeefjes
in de bek blijft het veedsel achter: heel
kleine diertjes en kleine stukjes green.
In het veerjaar maken eenden een nest.
Het vreuwtje legt er
ze'n tien eieren in.
v'j/ Bij de eendenkeei ke
rnen weinig mensen.
Het is er altijd heel stil.
In het bes leven veel
vegels en er greeien
veel planten. Bij het
water leven libellen. De
natuur rendem een
eendenkeci
is dus erg
meei.
Waterjuffers
(klein scert libelle)
16 ZeeuwsLandschap