'Ende syn gezien in Zeelant een soorte van vogelen gelyck swaluwen, hebbende op d'eene syde van haer vleugel een witte pleck' (na de storm van okt. 1631) Wie zoals ik graag naar vogels kijkt, denkt bii het lezen van dit citaat: "Hé, dat zou wel om een vaal stormvogeltie kunnen gaan". Het gebeurt vaker dat ik bii historisch onderzoek een vogel tegenkom. In dit artikeltje geef ik een paar voorbeelden en wiis op de problemen van de soort bepaling. Het geeft geen volledig overzicht van alle historische vogelwaarnemingen in Zeeland. 12 ZeeuwsLandschap Jacht Het is begrijpelijk dat de vroegste vermeldingen gaan over vogels die gejaagd werden. In een keur of besluit van Haamstede uit 1300 staat dat iemand beboet werd als hij een 'hase of partrise of conine vinghe, of uten neste name'. Ook de Zeeuwse keur van 1256 noemde de patrijs al. Het is voorlopig de oudst vermelde soort. Een plakkaat of verordening uit 1623 over de vogelarij en visserij in Zeeland vermeldt naast de patrijs onder meer 'fazant, putoir, quakkel. gans en reiger'. Putoir is de roerdomp en de quakkel is een kwartel. In 1634 worden de kinderen van Dirck Fokker in Haamstede ervan beschuldigd konijnen te stropen. Dochter Trijtje is betrapt op het uitgraven van een konijnenhol, maar vader Dirck zegt: 'Het mag een vogelnest weesen'. We concluderen dat er bergeenden in de duinen Een fragment uit een van de manuscripten van Jean- Paul Alban. Uit: Archief Jean-Paul Alban vicomte de Villeneuve-Bargemont. Frangment 'Oiseaux de Passage' uit Étude histo- rique et anecdotique sur la Zélande. Gemeentearchief Schouwen-Duiveland te Zierikzee. broedden! Soms werden er lijsten van geschoten wild bijgehouden, zoals in Renesse tussen 1737 en 1753. Er staan hout snippen, watersnippen, patrijzen en kwartels op en ook een 'schrijk'. De laatste roept 'schrièèk': het is de kwartel koning. Tussen 1884 en 1921 werd in Haamstede een jacht boek bijgehouden. Op 21 september 1888 schoot men bij de vuurtoren West-Schouwen een steppenhoen dat bewaard wordt op het Slot Haamstede. In 1886 werd een raaf geschoten en in 1895 een outarde (grote trap). Ook het verzamelen van eieren voor consumptie hoort bij de jacht. Jan Macquet schreef in 1783 een geneeskundige historie' van Schouwen-Duiveland en vermeldde daarin de vele watervogels die er 'broeien': 'kokmeeuwen, ganzen, een den, kievieten, kluiten, daken, enz.'. Allemaal te begrijpen, maar 'daken'? Dat is nu typisch Schouws: daeke is de tureluur. Dit dialectwoord is te verklaren door te denken aan daeke als een stumperige man of vrouw. Dat zou dan verwijzen naar het gedrag van deze vogel in de broedtijd die door opvallende bewegingen een indringer van het nest wegleidt. Sier en status Op veel buitenplaatsen was het de gewoonte vogels te houden voor de sier en daarmee indruk op bezoe kers te maken. Zo is er een vroeg bericht uit 1529 van een Italiaan die Walcheren bezoekt en daarbij een kolonie lepelaars ziet: 'Ik was er verbaasd over, dat zij, alsof ze tam waren, de mens tot zich lieten naderen'. De vogels werden 'leplet' genoemd en daar zit het woord lepel in. waar de snavel duidelijk op lijkt. De rentmeester bewesten Schelde C- e^ory^> c./s. a V- r r -Z.«. i s?i i' -^>i" x**~* O S"A I x /6V, Zeearend Chris van Rijswijk D.öoraBiia ri slBiee k<mia n

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2006 | | pagina 12