Landschap in 't kort Windmolenpark Oosterscheldekering In het tijdschrift Zeeuws Landschap van december 2005 werd bericht dat, naar aanleiding van de zesen twintig mega-windmolens die bij de Oosterscheldekering gepland zijn. Het Zeeuwse Landschap de Provincie verzocht heeft om een uitgebreid vooronderzoek uit te voeren in verband met de gestuwde vogeltrek die in voor- en najaar over de kering plaatsvindt. Dat onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden. Middels radar- onderzoek is ook de vogeltrek gedurende de nacht gevolgd. Kort gezegd is de conclusie dat de eerst geplande zeven molens, vier bij de Roompotsluis en drie bij het Topshuis. hoogst waarschijnlijk geen grote aantallen vogelslachtoffers zullen veroorzaken. Daarnaast is het de bedoeling dat deze molens uit gezet zullen worden tijdens perioden dat er intensieve vogeltrek plaats vindt en de weersomstandigheden zodanig zijn dat de vogels laag vliegen, op de hoogte van de wieken van de molens. (Vooral de lucht macht heeft de laatste jaren middels radaronderzoek veel kennis over vogeltrek vergaard in verband met het vóórkomen van aanvaringen tussen vogels en vliegtuigen. De luchtmacht heeft in dat verband een landelijk waarschuwingssysteem opgezet.) Ook voor broedvogels zullen de geplande zeven windmolens naar verwachting geen verstorend effect opleveren. Daarnaast heeft de wind molenexploitant met Rijkswaterstaat de afspraak gemaakt dat het strandje bij het Topshuis aan de Noorzeekant gedurende de vogel broedtijd bewaking krijgt door camera's. Dit normaliter erg rustige strandje trekt bijna elk jaar dwerg sterns aan die hier willen broeden. Echter, bijna elk jaar gaan die broedpogingen mis doordat op een gegeven moment hier toch iemand niets vermoedend komt wandelen of zijn hond komt uitlaten. De be wakingsdienst van Rijkswaterstaat zal in de toekomst dergelijk situaties voorkomen. Op basis van de onderzoeksresul taten en de afspraken die gemaakt zijn omtrent het beheer van de nieuwe molens stemt Het Zeeuwse Landschap in met de oprichting van de zeven hiervoor genoemde molens. De komende maanden worden deze molens geplaatst. Voor de overige op Neeltje Jans te plaatsen windmolens moet eerst nog een uitgebreid vooronderzoek plaatsvinden door middel van een milieu-effectenrapportage (MER). Bij die geplande molens zitten er twee die in het duingebied gren zend aan de Mattenhaven zullen komen te staan. Zoals reeds in het decembernummer vermeld is, kan Het Zeeuwse Landschap vooralsnog niet met deze twee molenlocaties instemmen vanwege de natuur- en Iandschapsschade die zal ontstaan. Momenteel wordt op Neeltje Jans duidelijk hoe omvangrijk een bouw terrein voor zo'n megawindmolen is. Molens in dit natuurgebied zouden dan ook een omvangrijke schade veroorzaken. Het algemene standpunt van Het Zeeuwse Landschap over windmolens in Zeeland is dat, uitgaande van de zeer bijzondere landschapswaarden van Zeeland, het plaatsingsbeleid beperkt zou moeten zijn tot drie of vier grote windmolenparken: Kanaalzone, Sloegebied. Oosterscheldekering, en eventueel bij de Kreekraksluizen. Daarbuiten zouden geen grote windmolens, ook niet in de vorm van kleine parkjes, geplaatst dienen te worden. Verspreide plaatsing van enkele molens gaat gepaard met een enorme landschapsaantasting en levert in verhouding slechts een beperkte hoeveelheid energie op. Daarnaast zal geluidsoverlast bij bebouwing op veel locaties in Zeeland tot plaatsingsproblemen leiden. Windmolenlocaties op zee lijken dan ook het beste perspectief voor onze energiebehoefte te gaan vormen. Gen-Jan Buth ZeeuwsLandschap 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2006 | | pagina 21