B&3&
©®®P (9GD00Ö <5©§$[°)®3@3
Wie pakweg 25 iaar geleden in Zeeland een dagie op pad ging om libellen te bekijken, moest
van zeer goeden huize komen om meer dan tien verschillende soorten te scoren. Dat is nu,
tenminste als ie enige voorkennis hebt, een koud kunstje. Toegegeven; een gebied als de
Kriekeputten bij Clinge was ook toen al rijk aan verschillende libellen. Alles bij elkaar zijn
daar nu 27 soorten libellen waargenomen, waarvan 26 soorten zich ook in het gebied voort
planten. Daarmee staat de Clingepolder qua aantal voortplantende soorten aan kop, zo blijkt
uit de net verschenen atlas "Libellen in Zeeland".
Grote keizerlibel, eileggend.
Chiel Jacobusse
Gewone pantseriufi
Nog een gegeven uit de genoemde
libellenatlas. Een gebied als de
Eendenkooi in Anna Jacobapolder
telde een paar decennia geleden
niet meer dan vijf libellensoorten.
En alleen met veel geluk kon je die
allemaal op één dag waarnemen. De
laatste jaren zijn er op de eendenkooi
19 soorten waargenomen, waaronder
14 die zich ook daadwerkelijk in het
gebied voortplanten. Een enorme toe
name dus, en die doet zich als het om
libellen gaat over de hele linie voor.
nauwelijks te keren lijkt. Wel moet
daarbij de kanttekening gemaakt
worden dat onze fauna, ook als het
om deze groepen gaat, aangevuld
wordt met zuidelijke soorten. Zo
zijn bijvoorbeeld de klimopbij en de
blauwe houtbij nieuwe aanwinsten
voor onze fauna en dagvlinders als de
gehakkelde aurelia en het landkaartje
profiteren ook duidelijk van de kli
maatverandering. Ongetwijfeld zijn
er ook de nodige libellen die garen
spinnen bij de opwarming van het
klimaat. Maar dat vormt zeker geen
afdoende verklaring voor de verrij
king van de libellenfauna.
Chiel Jacobuss
Dijkverzwaringenruilverkavelingen
en allerlei waterhuishoudkundige
ingrepen hebben ervoor gezorgd dat
veel gebieden die oorspronkelijk min
of meer brak waren, geheel of gedeel
telijk verzoet zijn. Dat heeft voor veel
streekeigen natuurwaarden enorme
verliezen opgeleverd. Broedvogels
als kluten, plevieren en visdieven
zijn sterk in aantal gedaald om nog
maar te zwijgen van zoutplanten als
de zeekraal en ze zulte. Maar wat
voor andere groepen zo desastreus is
geweest, heeft de libellen juist grote
voordelen opgeleverd. Er zijn maar
heel weinig soorten die in brak water
kunnen leven en je ziet dan ook dat
een brak gebied als de Yerseke Moer
voor wat libellen betreft nog steeds
heel soortenarm is.
Een derde verklaring voor gunstige
ontwikkeling van libellen ligt in de
menselijke omgeving. Vooral in ste
delijk gebied zijn enorm veel tuinvij-
vers aangelegd en die worden gevuld
met puur zoet leidingwater en aan
gevuld met regenwater. Ook vijvers
kunnen een belangrijke rol spelen
voor tal van libellen. Een soort als de
blauwe glazenmaker zou je voor wat
de Zeeuwse verspreiding betreft zelfs
een echte vijversoort kunnen typeren.
Natuurlijk is het niet zo dat alle
libellen tevreden zijn als het water
zoet en de temperatuur flink hoog
is. Integendeel; libellen zijn uitge
sproken specialisten. De ene soort
vereist stromend water; de andere
juist stilstaand. Tegenover libellen
ZeeuwsLandschap