Zeeuwse Stikjes Uitsnede Meliskerke uit militaire stafkaart 1812. De kaart toont het zeer fijne perceelpatroon. Helaas weinig namen, hoewel de 'Blok'-namen Andrie Clasen, en Holen de vraag oproepen naar wie of wat ze verwijzen. "J/yt Veldnamen in Zeeland Arjaen, gae jie die vaers 's uut 't Bieleweitje 'aele'. Als een boer dat vijftig jaar geleden tegen zijn knecht zei, wist die precies waar hij moest zijn: één van de kleine weilandjes in de nog oorspronkelijke middeleeuwse verkaveling met de vorm van een bijl: een rechthoek met een lange smalle steel eraan. Tot aan de ruil- en herverkavelingen van de jaren '50-'60 had bijna elk perceel een eigen naam in de doolhof van kleine stukjes land. Die namen werden alleen gebruikt door de boer, zijn personeel en zijn buren en werden maar zelden schriftelijk vastgelegd. Onderzoek naar derge lijke namen doe je dan ook het best door oudere boeren te interviewen. Veldnamen verdwijnen, omdat oude verkavelingen in bijna heel Zeeland zijn verdwenen als gevolg van ruil en herverkavelingen. Wat resteert zijn grote rechthoekige percelen. De namen van de oorspronkelijke lapjes grond zijn dus niet langer functio neel. te meer daar de moderne boer vrijwel geen personeel meer heeft en dat dus niet langer ergens heen hoeft te sturen. Plattelandsgemeenten en grotere polders werden al eeuwenlang onder verdeeld in hoeken met namen die werden vastgelegd in de 'overlopers', de registers voor de poiderlasten. Deze namen bleven lang in gebruik en zijn ook nu nog bekend. Zo ligt de grond van Hoeve Van der Meulen in 's-Heer Abtskerke in de Florishoek en Papenhoek. De namen dateren uit de tijd kort na de bedijking in de twaalf de eeuw. Wie Floris en de paap (een priester) waren, weten we allang niet meer. Andere hoeken hadden een voudige plaatsaanduidende namen, zoals Noordhoek ofSluishoek. of'de hoek waar Jan Willems in woont'. Als Jan overleed, werd dat 'de hoek waar Jan Willems placht te wonen', en als de boerderij werd afgebroken 'de hoek waar Jan Willems' huis placht te staan'. Zo'n naam bleef eeu wenlang bestaan. De percelen binnen deze hoeken werden in de overlopers slechts zelden met name genoemd en de namen zullen bij verkoop ook vast regelmatig veranderd zijn. Welk soort namen werd gebruikt? Veel namen duidden de ligging aan, zoals het Dijkstuk of de Heulblok (een stuk land bij de heul, een stenen duiker). De vorm van het perceel gaf ook dikwijls aanleiding tot een naam: het Lange Stuk, de Kromme Weie, de Biele (de bijl), de Pupe (de pijp), de Koeiestaert (een lang bochtig stuk land) en dergelijke. Een driehoekig perceel in de Bijgang te Kloetinge heet nog steeds d'Oekasse (de hoekkast). Andere namen vertel den iets over speciale kenmerken: de Neuteweie (waar notebomen ston den), de Padweie (waar een kerkepad doorheen liep), of over de gesteld heid: de Goudmijn (een perceel dat veel opbracht), de Zandput (waaraan zand was onttrokken), de Maegere Koeie (een slecht stuk weiland), de Oliebolle (een hollebollig stuk land), de Woestijn. Het Ermeland was geen 20 ZeeuwsLandschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2010 | | pagina 20