een verdwijnende traditie? t t Ten zuiden van het natuurreservaat in de Yerseke Moer ligt de Zoute Wegeling. Het is één van die karakteristieke, doodlopende weggetjes waar het Zeeuwse oudland zo rijk aan is. Daar zijn enkele prachtige, hollebollige weilanden bij de ruilverkaveling gespaard gebleven, hoewel ze buiten het reservaat liggen. Natuurlijk is daar destijds door beleidsmakers flink wat overleg over gevoerd en gediscussieerd en bij die vele overlegmomenten ontstond spontaan een naam voor het gebiedje: de'Stropdas'. Eén blik op de kaart maakt duidelijk waar die naam op gebaseerd is: de vorm. Het omgekeerde deed zich er ook voor. Omringd door reservaatgronden vormt een grootschalige akker er een 'landbouwenclave'. Gelegen in de kromming van de Reeweg werd het gebiedje de'Oksel'gedoopt. Nog een voorbeeld: een langgerekt stukje reservaat ten zuiden van de Koude- en Kaarspolder staat bij onze medewerkers bekend als de'Appendix'. Inderdaad, het wormvormig aanhangsel. Die spontaan ontstane veldnamen borduren voort op een eeuwenoude traditie. De Brilletjes bij Nisse. (C. Jacobusse) door Chiel Jacobusse P tr t\ A t< d V k g V V V Ad Beenhakker heeft zich uitvoerig verdiept in veldnamen op de Bevelanden. Hij vertelt dat het geen toeval is dat veldnamen juist in oudere polders wijdverbreid zijn. De grootschalige rechte percelen in de polders die vanaf de 17e eeuw bedijkt werden hadden geen veldnamen nodig. Bovendien trof je daar geen vormen aan die de fantasie prikkelden, zoals dat in de oudere polders wel het geval was. Uit een hele reeks voorbeelden noemt Beenhakker onder meer het'Bielenweitje', met heel sprekend de vorm van een bijl. Het'Koekiesder'(Koekijzer), de 'Stoelleuning'en de'Liepen'Oek'(liep ZEEUWS - 8-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2016 | | pagina 8