Dijken als rode draad en ruggengraat 9 t Zou onze provincie nog eens op zoek moeten naar een andere naam, dan is Dijkenland een goed alternatief. Want afgezien van enkele duinenrijen zijn het toch de dijken die Zeeland tot op de dag van vandaag beschermen tegen het water. Zonder dijken dus geen land, geen Zeeland. Gelegen als ze waren op de immer wisselende grens van land en water, zijn ze de rode draad in de Zeeuwse bewoningsgeschiedenis. Van het Zeeuwse landschap vormen ze de ruggengraat. door Aad de Klerk VAN VERDEDIGING NAAR AANVAL We weten van de alleroudste dijken in Zeeland dankzij opgravingen bij het Walcherse Serooskerke. Daar zijn restanten gevonden van een dijk, opgebouwd uit plaggen van veen en klei, kort voor het jaar 200 aangelegd om weidegrond te beschermen. Van de eerste dijken in de geschreven geschiedenis weten we, omdat twee plaatsnamen in westelijk Zeeuws-Vlaanderen daarvan getuigen: 'Tubindic'(tussen Aardenburg en Oostburg) in 1025, en 'Isendica' (IJzendijke) in de elfde/twaalfde eeuw. Deze vroege dijken hadden een defensieve functie: ze moesten mens, vee en land beschermen tegen overstroming. Als reactie op de stormvloed van 1134 legde men daarom grootschalige dijkringen aan rondom de oude kerngebieden (het'oudland van Schouwen, Walcheren en westelijk Zuid-Beveland. Hoe weinig imposant dergelijke middeleeuwse dijken waren valt nog te zien aan de Valdijk en de Koedijk ten zuiden van Nisse, onderdelen van de ringdijk rond het oudland van Zuid-Beveland. Gingen de Zeeuwen aanvankelijk in de verdediging, zich terugtrekkend achter dijken, in een volgend stadium zochten zij de aanval en ook dat deden ze ZEEUWS -19-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2016 | | pagina 23