van den Nederlandschen Landsfan
Rijksfuinbouwconsuient
•- GOE
Vrijdag 7 Januari 1944
3e Jaargang No. 1
i
c
Over de taak der jongeren en
levenshouding der ouderen
Want de kind'ren Gods zijn blijde,
Blijde ook onder strijd of plicht;
't Leven heeft zijn donk're zijde,
Maar hun ziele heeft het licht.
XLVI
DEZE regels uit het gedicht: jonge roeping van De
Senestet kunnen zonder eenige beperking van toe
passing worden verklaard op de agrarische jongeren,
die in de laatste dagen van het Oude jaar in verschil
lende provincies hun midwinterbijeenkomsten hielden.
Een zoo'n samenkomst maakten wij persoonlijk mee en
we hebben er genoten! Een van boven tot beneden
gevulde schouwburgzaal, gevuld met ongeveer dui
zend levensblije jongeren van het Drentsche platte
land was om van te genieten. Hun zang, hun muziek,
hun volksdansen en hun tooneel zetten de woorden der
sprekers in een passende omlijsting. Het was stijlvol
en de jongeren uit hun rijen die de uiterste consequen
tie van dezen tijd hadden aanvaard en thans in het
Oosten voor de toekomst van Europa strijden, werden
plechtig herdacht, terwijl een collecte, gehouden voor
Frontzorg, meer dan duizend gulden opbracht. Het moet
ons hier uit de pen: Ons boerenhart heeft trotsch ge
klopt bij het aanschouwen van zoo'n geestdriftige schare
agrarische jongeren, die geheel naar eigen aard de
^problemen van dezen tijd, hun taak als boerenstand
van morgen, onder oogen durven zien. Met recht waren
op hen van toepassing, de dichtregels van Lung, ver
tolkt door 3. H. Eekhout:
Wij staan niet stom meer op onze akkers,
Vermoeiden als voor een eeuwigheid:
Wij rijen schouder aan schouder als makkers,
Grijpen in 't wervelend rad van den tijd.
Helaas weten wij dat de groep agrarische jongeren die
zich hun taak in het heden met het oog op die in de
toekomst bewust werd, nog slechts een kleine kern is,
druppelsgewijs over dorpen en vlekken verdeeld. Wan
neer men zoo tusschen deze ontwaakte jongeren ver
toeft, wanneer men van nabij meemaakt met welke
belangrijke problemen zij zich bezig houden, dan kan
men zich moeilijk voorstellen waarom die groote schare
anderen nog afzijdig blijven. Kijken zij
steeds weer naar de donkere blad
zijde van het levensboek of kijken ze
heelemaal niet? Sluiten zij hun oogen
voor den levensstrijd en voor den
plicht, is hun ziele nog niet gegrepen
door het licht, zoodat zij niet blijde hun
taak als lid der samenleving willen
voorbereiden?
Wanneer wij in dit eerste artikel in
1944 de vrijheid nemen te kloppen aan
het geweten van onze plattelands
jongeren, doen wij zulks om verschil
lende redenen. Natuurlijk in de eerste
plaats omdat ZIJ de boerenstand van
morgen zullen zijn en we het tot onze
taak rekenen alles te doen wat moge
lijk is om dien boerenstand van mor
gen tot in alle onderdeelen perfect te
helpen uitrusten. Landbouw-technisch
natuurlijk, maar ook voor hun taak op
den maatschappelijken akker, die niet
minder belangrijk is.
Wij doen het ook om het levensgeluk
dezer agrarische jongeren zelve stuk
voor stuk te helpen verhoogen, hen
bouwsteenen te helpen verschaffen
voor hun levenshouding als lid der
samenleving.
De boerenstand van heden en van gis
teren heeft zich hoofdzakelijk bezig ge
houden met het eigen bedrijf en te wei
nig oog gehad voor al hetgeen er op
den maatschappelijken akker nog te ploegen, te eggen, te
zaaien en te wieden viel. Terwijl sommige volksgenooten
de plant der boerencultuur zoo niet als onkruid beschouw
den, drukten zij haar weg in een hoekje van den maat
schappelijken tuin. Daardoor kregen de kunstbloemen
uit de groote stad gelegenheid haar te overschaduwen.
Voor een zeer belangrijk deel was dat de schuld van
den boerenstand die niet of te weinig naar de eigen
kostbare plant omkeek, voor een ander deel moest deze
behandeling op rekening worden gesteld van hen die
niet bodemgebonden meer kunnen worden genoemd,
die ontworteld zijn. Er komt begrip voor de groote
waarden die de nog deels onverzorgde plant in zich
draagt. Het zijn inzonderheid de Agrarische Jongeren
die de verzorging van de plant der boerencultuur op
zich dienen te nemen en wel zóó dat deze eeuwig
bloeiende plant haar bloemenweelde naar alle kanten
ten toon kan spreiden om stedeling en plattelander
beiden te verkwikken. Stekjes van deze wondere plant,
in volkschen geest verzorgd, zullen namelijk ook in de
stad kunnen gedijen en zullen de juiste sfeer geven aan
het huis waarin de sociale gemeenschap zal worden
opgebouwd. Zonder deze sfeer is zulks niet mogelijk!
Van deze beeldspraak komende tot de werkelijkheid,
willen wij onze plattelandsjongeren en hun ouders op
het hart binden dat er zoo ontzettend vee: te doen is
op elk terrein des levens, wanneer ze zich daarvoor
inspannen, wanneer ze niet onder het hooi bedolven
blijven.
We kennen jongeren die des daags ijverig hun plich
ten op den akker en in den stal nakomen nadat ze een
diploma van de landbouwschool in hun zak hebben In
de betreffende werkgroep van de afdeeling Landjeugd
van den Landstand bekwamen ze zich door het houden
van proefvelden, door melk- en ploegwedstrijden, door
aanvullende cursussen verder in hun vak om later een
prima boer op hun bedrijf te zijn. Zij benutten enkele
avonden per week voor ontspanning in den vorm van
zang, tooneel en economische cursussen. Zij lezen vele
goede boeken om zich geheel te vormen en zij bezoe
ken ook vormingscursussen. Daarin vinden zij niet al
leen levensblijheid, maar groeit hun levenshouding
Daar zijn andere jongeren die tot dezen oorlog zich,
ook nadat ze het diploma van een landbouwschool in
hun zak hadden, in Bonden van oudleerlingen bezig
hielden met het proefveldwezen of met meer econo
mische onderwerper». Door het wervelend rad van den
tijd werden de organisatievormen gewijzigd en weiden
de mogelijkheden om zich te bekwamen, niet alleen op
het vak-technische terrein van den landbouw, maar ook
Boerderijen in T5eeld
SfKHMirt «MWSSSS. 5ÖS
Een der statige boerderijen op de Noord-Groninger klei.
als toekomstig lid der samenleving veel grooter. Zij
slaakten echter overal mee, omdat de vorm der orga
nisatie anders was geworden dan zij hadden gewenscht.
Wij vragen dezen jongeren, die voorheen getoond heb
ben zich te willen ontwikkelen zij het dan ook nog
eenigszins eenzijdig, zichzelf te herzien. Zich te herzien
om zelf meerdere levensblijheid deelachtig te worden,
maar óók omdat onze agrarische jongeren dus de toe
komstige boerenstand als geheel hun kennis en inzicht
van noode hebben. Niemand kan gemist worden. En
men hoeft ons niets wijs te maken velen staan in
feite te hunkeren naar het moment dat ze worden aan
gesloten aan het hoofdnet!
Daar is nog een zeer groote groep de allergrootste
plattelandsjongeren, die van zulke „koue drukte"
niets moeten hebben. Zij kwamen direct van de lagere
school bij vader in de leer of als zoon van een kleinen
boer of landarbeider bij anderen in dienst. Na gedane
dagtaak slenteren ze op den dorpsweg en voeren graag
kattekwaad uit. Indien ze wat grooter zijn, komen ze op
viije uren in de dorpsherberg en zitten te kaarten.
Daarin zoeken ze hun levensgenot, maar ze zullen het
niet vinderr Slechts een deel vervult nog gods
dienstplichten, maar theoretische vakbekwaamheid of
vorming als toekomstig lid der samenleving krijgen ze
niet. Hoe jammer voor henzelf, maar ook voor het
dorpsleven dat zooveel echter zou kunnen zijn, zooveel
zinvoller, indien hun ziel werd beroerd voor het mooie
werk dat de agrarische jongeren in Landstandverband
ontplooien. Er zitten nog zooveel gave vruchten in deze
groote groep, waar slechts een kunstmatige harde
bolster omheen kleeft, die verwijderd moet worden,
wil het juiste begrip tot de kern doordringen. Mogen
dc ouderen dat mede aanvoelen, mogen zij den bolster
helpen verwijderen, opdat hun kinderen later als vol
waardige staatsbuigers worden geacht, opdat deze kin
deren door hun levenshouding andere volksgroepen
steeds weer als voorbeeld kunnen worden gesteld,
opdat het platteland steeds meer de stuwende kracht
vervullen kan in het volksgeheel.
Zij die hun taak wel zien de agrarische jongeren op
onze midwinterfeesten willert evenzeer genieten van
hun jonge leven, maar ze doen dat op eigen wijze, in
eigen stijl. Ze nemen geen genoegen met de producten
der asfaltcultuur die hier sterker, daar minder erg naar
het platteland zijn overgewaaid. Zij vinden geen genoe
gen in vreemde dansen als foxtrot en dergelijke, zij
wülen bij den boerengeest passenden zang en volks
dans, zij willen volksche tooneelstukken, zij willen volk-
sche muziek. Meermalen is het ons opgevallen dat ook
uit de rijen van hen die nog niet meedoen, daarvoor wel
belangstelling komt. Ze missen nog den moed den stap
te doen. Als deze zich in de dorpen echter willen laten
leiden door de kleine kern die iets verder op dezen
weg is, dan is er in het geheele dorps
leven een kentering ten goede te be
reiken. Wanneer de wil aanwezig is,
wanneer naar den eigen aard van
iedere streek wordt gewerkt en ge
bouwd, dan zal de boerenstand van
morgen, beter toegerust als die van
heden, de erfenis der vaderen in ont
vangst nemen en er mee woekeren.
Wat hier geldt voor de mannelijke
plattelandsjeugd, geldt evenzeer voor
de vrouwelijke! Er moet aangepakt
worden. Daarvoor behoeft men zelfs
geen lid te worden, want dat is men
al. Men behoeft alleen maar mee te
doen aan hetgeen reeds aangevan
gen is.
En is dat zoo moeilijk? Komt en
gij zult met open armen ontvangen
worden. Er wordt reeds op u gewacht,
jongeren van het land!
Op een onzer treinreizen luisterden
we een gesprek af tusschen een ban
ketbakker uit een groote stad en een
anderen medereiziger. Terwijl er over
werd gesproken dat hetgeen op de
bonnen kan worden gekocht voor den
foto Folkers. stedeling nauwelijks voldoende is,
maakte de banketbakker de opmerking
dat hij zich in z'n eigen winkel erger-