PROEFVELDVERSLAGEN
Verslag van
voor de
den ontwikkelingsdag
fruitteelt te Goes
Brauiley's seedling
Vrijdag 7 Januari is door de afd.
Zeeland van de Ned. Pomologische
Vereeniging een fruitteeltdag ge
houden, waar naast een drietal inlei
dingen in de ochtenduren, des namid
dags de nieuwe en veel verbeterde
Maro-fruitfilm werd vertoond. Er was
voor deze bijeenkomst een bijzonder
groote belangstelling. Onder de aan
wezigen waren vele jongere personen.
Een verschijnsel, dat op meerdere bij
eenkomsten waar cultuurtechnische
kwesties ter sprake komen, geconsta
teerd wordt en waarbij de nuttige in
vloed van cursusonderwijs en fruitteelt
vakschool tot uiting komt Nadat in
voorgaande jaren reeds een appelen,
peren en pruimendag is gehouden, was
thans het kleinfruit aan de orde.
Ir. C. de Bakker. Rijkstuinbouwconsu-
lent voor Zeeland, noemt de teelt van
klein fruit een riskant bedrijf. De
oogsten kunnen n.l. zeer variabel zijn.
In vergelijking met het harde fruit is de
interesse voor de bessenteelt als enkel
voudige teelt sterk verminderd in de
laatste jaren. Spr. wil zijn inleiding in
vier punten ^menvatten en spreken
over
1. De economische beteekenis van dfe
kleih-f ruitteelf.
Hierbij kan nagegaan worden, welke
oppervlakte 'door een bepaalde cul-
tuür wordt ingenomen.
2. De iirddiictie' van een bepaald
prodtlct.
De hiervoor benoodigde gegevens
worden verzameld door het Cen
traal Rureau van de veilingen.
3. Het aantal arbeidskrachten, dat in
een bepaalde tèélt werkzaam is.
4. Het rendement, dat een teelt op
levert.
De oppervlakten met verschillend
kleinfruit beteeld.
De meest objectieve maatstaf is de
oppervlakte Aan de hand van gepro
jecteerde gekleuvde figuurstatistieken
toont Ir. C. de Bakkei de verhouding
tusschen de oppervlakten grond aan
die met de verschillende kleine truit-
culturen zijn beteeld, als ondertèelt in
den boomgaard of als afzonderlijke teelt.
Deze statistieken zijn samengesteld uit
gegevens van voor 1940. Hieruit blijkt,
dat de kruisbessen en de zwarte bes-
sencultuur voor Zeeland het belang
rijkste zijn. Voor diegenen, die wat
willen weten over de bramencuJtum zij
vermeld, dat Kapelle Biezelihge de
eenigste plaats is in ons land, waar
deze teelt van eenige beteekenis wordt
beoefend. De framboos komt in hoofd
zaak voor jn Kapelle Biezelinge, Kloe-
tinge en Krabbendijke, Voor ondercul
tuur in den boomgaard leent dé fram
boos zich geenszins Als afzonderlijke
teelt is zij wel aan tc bevelen. Slechts
4 van de met klein fruit in de pro
vincie Zeeland beplante oppervlakte
wordt door de frambozencultuur in be
slag genomen. Van de Zeeuwsche fruit-
teeftdorpen staat Kapelle Biezelinge
met 270 ha. klein fruit-cultuten aan de
spits Men treft hier veel kruisbessen
en aardbeien aan, maar weinig zwarte
bessen
In Wemeldinge zijn de aardbeien weer
practisch van geen beteekenis. terwijl
ook zwarte bessen niet veel voorkomen.
In Krabbendijke, dat als een j onger
centrum beschouwd moet worden, voe
ren aardbeien en zwarte bessen den
boventoon. De zak van Zuid-Beveland
is het 2de fruitccntrum, waar- een groo-
tere belangstelling voor de zwarte bes
wordt waargenomen De voorkeur voor
de zwarte bes hangt ten nauwste
samen met de grondsoort. De teelt
van het kleine fruit moét men in hoofd
zaak op Zuid-Beveland zoeken.
De productie van klein fruit.
Sprekende over de productie van de
bepaalde producten deelt Ir. de Bak
ker mede, dat Goes en Kapelle Bieze
linge in Zeeland de voornaamste klein
fruitveilingen zijn Vooral de groote
roode bcssenveiiing te Kapelle Bieze
linge is alom bekend. Ook voor kruis
bessen is deze laatstgenoemde veiling
het belangrijkste, direct daarop gevolgd
door Goes. Na Noord-Brabant, heeft
Zeeland den grootsten zwarten bessen
aanvoer. Een vodr de werknemers
uitermate belangrijk vraagstuk is dat
van de arbeidsintensiviteit van een
bepaalde teelt.
Arbeidsintensiviteit.
Uit getoonde statistieken waarbij van
kostprijsberekeningen van roode-, kruis
en zwarte bessen, frambozen en aard
beien alleen de factor arbeid bekeken
is en het harde fruit vergeleken is met
het kleine fruit, bleek flat fle arbeidsin
tensiviteit bij klein fruit 2 maal zoo
groot is als bij de pit- en steenvruchten.
Interessant waren ook de cijfers over
het percentage, dat de arbeidsloonen
opeischten als onderdeel van de totale
productiekosten. Bij de verschillende
pit- en steenvruchten en de klein fluit
soorten is deze verhouding als volgt:
LOONEN als deel
van de productie
kosten
35
werd de ongekend hooge middenprijs
van 60 ct. per kg. gemaakt. Van de
crisisjaren was 1934 bij alle kleine fruit-
culturen het dieptepunt. Na 1940 werd
weer verdiend. Uitgegaan was men bij
de aardbeien van een kostprijs van 25
cent per kg. Het bleek, dat de kruis
bessen als de meest constante cultuur
kan worden beschouwd.
A. H. v. d. Knoop.
(Wordt vervolgd).
Pit. en steen
vruchten
Struikvorm
appel en peer
Hoogstamvorm
appel en pëer
Pruim
Kers
25
40
15
Klein fruit
soorten
Roode bes
Zwarte bes
Kruisbes
Framboos
LOONEN als deel
van de productie
kosten
55
60
55
Bij het vierde punt dat behandeld werd,
zijn hét weer de geprojecteerde sta
tistieken, die den toehoorders een duide
lijk beeld geven over
Het rendement van een bepaalde teelt.
Dank zij het zeer goede wérk van de
veiling Goes, die aan cijfermateriaal
meer heeft verzameld en verwerkt dan
strikt noochg was, heeft Ir. de Bakker
het prijsverloop na kunnen gaan van
af 1919 tot en met 1942 toe.
Zoo bleek de prijs van de aardbeien van
1919 tot en met 1923 loonend te zijn
geweest (gem. 40 ct. per kg.) Het jaar
1924 vertoonde een kleine inzinking.
1929' daarentegen was een topjaar. Na
den Strengen winter waren de Engelsche
aardbeien vrijwel alle bevroren en
BRAMLEY'S SEEDLING is een be
kende moesappel. Gezonde, vrucht
bare, regelmatig gevormde boom
welke weinig vatbaar is voor ziek
ten, zoodat het een geschikte soort is
voor de meer extensieve boomgaarden
en ook voor particuliere fruittuintjes en
boeren boomgaarden. Het is een flinke
groeier en vraagt daarom een ruime
standplaats.
De vrucht is van tamelijke kwaliteit
doch alleen geschikt voor moesappel,
goed houdbaar tot pl.m. Januari. Leent
zich echter bijzonder voor bewaring in
de zoogenaamde „gascel", d.w.z. bij
10 koolzuurgas; duurt dan zelfs tot
MeiJuni en is ten slotte bij die be-v
waring ook nog als handappel bruik
baar. Bij gewone koelhuisbewaring wil
hij nog wel eens vatbaar zijn voor scald
en lage temperatuurbederf, waarom nog
wel wordt aangeraden deze soort niet
al te koud te bewaren. In een gang of
voorportaal van een koelhuis zagèn we
hem meermalen met Succes tot Mei be
waard.
Een nadeel is, dat de vrucht zoo zuur
is. Zelf rijk aan zuur en am aan sui
ker, vraagt zij wel veel suiker. Daar
tegenover staat dat zij van alle tot nu
toe onderzochte appelsoorten, het hoog
ste gehalte heeft aan anti-scheurbuik
vitamine. Zelfs nog heel wat meer dan
de Goud-Reinette die toch ook al als
gunstig bekend Staat.
Al deze eigenschappen, haar rijkdom
aan anti-scheurbuikvitamine, prima be
waring in de gascel". gezonde groeier
en goéde vruchtbaarheid (welke maakt
dat zij voor een lage kostprijs geteeld
kan worden) maken, dat zij voorloopig
een bescheiden plaats in den boomgaard
waard is. Een Sterke aanplant van deze
soort kan gevaren met zich brengen en
moet o.i. afgeraden worden.
Zooals haar naam al aangeeft, is het
een zaailing van Bramley, een Engelsch-
man uit Southwell, en zij werd in 1876
in den handel gébracht.
Zooals bijna alle triploïede, levert zij
slecht stuifmeel, alhoewel zij toch zich
zelf voldoende schijnt te kunnen bestui
ven, Wij zagen tenminste meermalen bij
alleenstaande exemplaren, voldoende
vruchtbaarheid. Doch aangezien men in
geen enkelen boomgaard alleen Bram-
ley's zal gaan planten als appels, zal
de kruisbestuiving geen zorgen geven.
W. V.
Aardappelproéfveld
Op het Llndbouwproefbedrijf te Wilhel-
minadorp wérden verbouwd vroège én mid-
delvroege rassen, n.l. Eigenheimer. Bintje,
Duivelander, Beteka, Dva, Geelblom,
Nederlander, Sieglinde en Viole. Hét rooien
had plaats op twee tijdstippen.
Grondsoort: lichte klei
yoorvrurh'tsuikerbieten.
Bemesting: 500 kg. kas per h.a.
Vantal pl£: 6, 3 vröég en 3 laatgèrooide,
elk van 0,3 are.
I'ootaf .tand3() X 50 c.m.
Poterlfiadt: 28-35 c.m.
Gëpóot: 20 Maart.
Opkomst:. Geelblom en Nederl. waren het
vroegst, terwijl Dèva hét traagst was. De
eerste par. van hét vroeg getooide gedeelte
bestond uit wat zwaaröerén gróhdhier
was de opkomst 2 3 dagen later dan op
dé andere par
OntwikkelingDéze liet Over 't gèheël wei
nig te wenschen over, doch op de eerste
par. van het vroegst gerooide gedeelte
bleven alle rassen wat schraler. Ook was
dit het géval met de rassën Sieglinde eii
Viola op de 3ê pér. van het laatst gêrooide
gedeelte.
Iïe rassen vertoonden het volgende beeld:
Eigenheimer zeer gelijkmatig en zwaar gé-
was. Bintje forsch gewas, met minder
stengels dan Èigenh. Duivelander zeer
zwaar gèwas mét een typisch lichte kleur.
Bèteka matig ontwikkeld met donker
groene bladkleur. Deva in 't begin traag
groeiend gewas, later middelmatig zwaar
met grof blad. Geelblom éven zwaar als
Eigenh doeh mét grover blad. Nedei lan
der vrij forsch gewas met grof blad. Sieg
linde matig zwaar met wat kroezig blad.
Viola matig zwaar met mooi grof blad.
/lekten: Tegen Phytophtora werd drie
maal gespoten met Koper Bayèé: de aan
tasting door deze ziekte was van weinig
beteekenis. Van Virusziekten haddep geen
lastDeva, Duivelander én Geelblom, ter
wijl in de overige rassen zeer sporadisch
een enkele bladrol of mozaiekzieke plant
voorkwam.
BRpert: Toen op 20 Juli de eerste drie par.
gerooid werden, was Beteka hét verst rijp,
terwijl ook Nederl., Geelblom, Sieglinde en
Viola reeds afrijpingsverSchijnselèn ver
toonden Eigenh., Bintje, Duivelahdër en
Deva stonden toen nog vrij groen. De
andere drie par. werden gerooid op 29 Sept.
Alle rassèn waren teen afgestorven. Beteka
was het vroegst t ijp. n.l. op 3 Aug.Ne
derl en Viola volgden op S Aug.dan
kwam Duivelander op 10 Aug.; Geelblom
op 14, Bintje op 15. Sieglinde en Deva op
16 ep Eigenh. op 22 Aug.
Bij het vroege rooien werd de grootste
totaalópbi ^gst verkregen van Sieglinde
en Viola, ;e practisch gelijk staan èn bij
het late rooien van Bintje èn Viola, waar
mee dat eveneens het geval is.
Aardappelproefveld
Bij den heer C. A. Strutjclc te Nlèuwerkerk
werden verbouwdEigenheimer, Noorde
ling. Bintje, Gloria, Wilpo, Record, Furore,
Bevelander en Alpha.
Grondsoort: vry zware klei.
Voor vrucht: weiland, dat in 't voo'rjaar
ypn '43 gescheurd was.
Bemesting: werd niet aangewend.
Vantnl par 3. elk van 0.3 are.
Gepoot: 22 Maart.
Opkomst: 4 Mei Bevelander: 1 )lei Eigen
heimers; 8 Mei Noordeling; Bihtje, Alpha
en Furore; 11 Mei Record; 12 Mei Gloria
en Wilpo. Dit laatste ras had een zeer
onregelmatige opkomst.
Ontwikkeling: Eigenh Bintje en Beve
lander gaven een vlugge loofontwikkeling
te zien; Gloria, Furore, Noordeling en
vooral Wilpo groeiden aanvankelijk veel
langzamer. In volwassen toestand was de
loofontwikkeling bij Eigenh Wilpo, Beve
lander en Alpha wel \Cat te sterk Lege
ring werd geconstateerd bij Eigehh Bintje
en Bevelander.
Ziekten: Tegen Phytophthora w.erd drie
maal gespoten met Koper Bayer. Van deze
riekté werd weinig ttadéel ondervonden;
alleen van Eigenh Bintje. Furore en
Alpha werd in geringe mate het loof aan
getast. Om het voortwoekeren der ziekte
tegen te gaan werden alle gewassen in
het begin van Sept. met Hedit doodge-
sproeid. Enkele zieke kriollèn werdén later
aangetroffen bij Bintje en Alpha. Bladrol
kwam sléchts zeer sporadisch voor bij
Gloria, Wilpo, Furore en Bevelander. Voor
schurftaantasting wérden de volgende
cijfers toegekendNoordeling, Gloria en
Record 9; Bintje, Wilpo, Furore, en. Alpha
8; Eigenheimer en Bevelander 7; Kringe-
righèid wérd bij alle rassën min of meer
aangetroffen, het meest echter bij Bintje
en Wilpo.
Itypen: Eind Aug. waren geheel of zoo
goed als geheèl afgêstorvenEigenh.,
Noordeling, Bintje, Récord en Bevelan
der het groenst waren töeh nog Gloria,
Wilpo en Alpha.
Doorwas vnh de knollèh: Bij alle rassen,
uitgezonderd Noordeling, Bevelander en
Bihtje, werd in meerdere of mindere maté
doorwas aangetroffen. Het sterkst kwam
dit voor bij Furore.
Dé gróótste gemiddelde ofcbrèngst gaf
Bintje.
Èlntllês Lanabomvhtiishomdschool
te Schöontlijke
Te Schoondijke had de eindles plaats
van den eën-jarigén cursus van de
LandbouwhuishoüdSchool.
Nadat de wnd. directeur, de heer W. de
Rooy, een kort openingswoord gespro
ken had, werd het woord gevoerd door
den tuinbouwleeraar dén heer W. Slabbe-
koorn. Door hem werden de leerlingen
aan een examen onderworpen. Vooral
over de stof die in het afgeloopen jaar
behandeld is.
Bij het uitreiken van de diploma's door
dén wnd. directeur, werd nog een woord
van opwekking" gesproken tot de leer
lingen door den heer Slabbekoom.
Namens alle leerlingen werd een woord
van dank gesproken aan het adres van
den heer Slabbèkoorn voor het genoten
onderwijs er hem wérden als aandenken
twee fraaie boekwerken - overhandigd.
De middag werd verder in gezellig
samenzijn doorgebracht.
Diploma's konden worden uitgereikt
agn dè dames: Magda de Blaay, Jo
Cysouw, Suus Dekker, Saartje Dhondt,
Miertje Haak. Debora Bladdèt allen te
Biervliet; Addy Dekker te Retranchè-
ment: Maria Dekker èn Nelly Quaak
te Zukl/ande; Tanny Dhondt te IJzen-
dijke: Klara de Fevter te Waterland
kerkje; Anny de Ligny, Saartje Ris-
sêèuw, Nêeltje RisSeéuw te Groède;
Jannetje Maas te St. Kruis en Riek
v. d. Velde te Breskens.
Schapeiihouders opgelet
Rectificatie
In ,,De Landstand" v^n 17 December komt
onder bovenstaanden kop een bericht voor,
dat niet juist is. Onderstaand geven wij
den toestand weer, zooals hij inderdaad is.
De aanslag 1943 voor schapen is gebaseèrd
op het bedrijfsmaximum. Alle schapen en
lammeren, die de schapenhouder in 1943
geleverd heeft (mits hij aan den aanslag
1942 heeft voldaan) komen in mindermg
op zijn aanslag, en daarvoor ontvaiigt hy
dus bonnen.
Levert h(j meer schapen dan volgens den
aanslag noodig is, dan kunnen deze in
mindering worden gebracht op den aanslag
vr.rtr 1944
Bij noodslachting of sterven van schapen,
kan de schapenhouder de daarvoor ontvan
gen bonnen in mindering brengen op .den
aanslag 1943, of zoo hij reeds aan déze
levering heeft voldaan op den aanslag voor
'44 Ook kan hij de bonnen verkoopen.
in de week van 1623 Jan. 1944
Zondaf 16 .Jan. Hilv. I, 8,00 uur: De eerste
uitzending van de -vèeëk is zooals ge
woonlijk: „De zin van hét. boer zijn".
Dirk v. d. Bospoort bèhandelt hierin
weet ènliële problemén, dié ónze luis
teraars wel zullen interesseeren.
Maandag 17 Jan., Hilv. I, 13,00 uur: Land
en Volk brengt een praatje over de her
ontginning van de Horstel-meer. Door
deze ontginning is er veel waardevol land
weer ter bèschikking gekomen van de
tuinders. Dit is vooral In dezen oorlogs
tijd van belahg voor dè voedselvoorzie
ning van ons land.
Dinsdag 18 Jan., Hilv I, 13,00 uur: Prof.
Kapèyn zal de tweede lezing houden over
wefkëri en streven van de Stichting
„Saxo-Frisia". Hierin wordt de practi-
sche heemkunde in het Noordeland be
handeld.
Woensdag 19 Jan., Hilv. I, 13,00 uur: Wij
brengen een bezoek aan een fruitkweeker
in de Betuwè. Wij hebben wel eens ge
dacht dat eèn fruitkWèëkér in den win
ter niet veel të doen had, maar uit deze
reportage zal U blijkèh, dat ér volop
werk iS om de hoornen en boomgaarden
te verzorgen. De verslaggever is D. Hid-
dinga.
Donderdag 20 Jan., Hilv. I 13,00 uur: Wij
hebben een bezoek gebracht aan een boer
in de mijnstreken. U kent waarschijnlijk
den typischen bouw van de boerderijen in
Zuid-Limburg maar dat de mijnbouw
ook wel in verband staat met de moeilijk
heden van den boer, zult U zeer waar
schijnlijk niet weten.
"Vrijdag 21 Jan., Hilv. I, 13,00 uur: Hierin
kunt U onze wëkelyksche wenken en
nieuws voor boer èn tuindèr bèluisterên.
18,45 uur: In dè serie van dé Directie
van den Landbouw zullen wij U nog eens
iets vertellen over de Schapenhouderij in.
ons land. Vooral het Texelsche schaap
zullen we nog eens nader onder de loupe
némen.
Zaterdag 22 Jan., Hilv. I, 13.00 uur: Wè
brengen één praatje "voor ohze visscherS.
Dezen keer zullen we de drijfnetspiering-
visscherij op de benedenrivieren bespre
ken. Deze tak van viSScherrj zal vooral
in het Noordèn van ons land niet veel
bekendheid genieten. Luistert U daarom
maar eens.
13,30 uur: De wekelijksche wandeling.
Met F. W. Beekhuis van Til langs heilige
lijnen en grafhèuvels in 't Gooi.
Benoemingen
Benoemd tot:
voorzitter van het waterschap Schou
wen, S. J. Gast te Duivendijke;
plaatsvervanger van den dijkgraaf van
den Suzannapolder (Walcheren). E. C.
Steendijk te Arnemuiden;
dijkgraaf van den calamiteuzen Oost-
Bévelandpoldef, A. Minderhoud en tot
plaatsvervanger van den dijkgraaf G.
Lindenbergh, béiden te Wilhelminadorp
(Kattendrjke).
Goede kalveropfok met
weinig melk.
RêCtiflèktle.
In het artikel onder bovenstaanden titel in
„De Landstand" van 24 December, is een
storende drukfout geslopen. Daarin wordt
vermeld, dat het kalf in 10 weken tijd
300 L. melk in totaal noodig heeft. Dit
moet zijn 800 L. De aandachtige lezer zal
dat zeker al wel begrepen hebben.