VEEHOUDERIJPROBLEMEN Indrukken en Gedachten ZEELAND Over onderlinge verhoudingen J van het oogenblik Goes 3e JAARGANG No. 14 VRIJDAG 7 APRIL 1944 DE LANDSTAND .PHI ei e el Or ga;; ii ,j< i; N t; d ei 1 a n d s c: ii n. L a n d s t <i n d Terwijl Paschen met rassche schreden nadert en de Lente reeds haar intrede heeft gedaan, terwijl de natuur bezig is zich de mooiste gewaden uit te zoeken en alles rondom ons ontwaakt uit den winterslaap, ronken de dood en verderf zaaiende vliegmachines bijna dag en nacht over onze hoofden en zijn er steeds meer moei lijkheden tengevolge van de oorlogsomstandigheden. Het is in de wereld van heden nog steeds een worste ling tusschen het goede en het kwade, maar degenen die gelooven in de overwinning van het licht over de duisternis wanhopen niet, doch gaan rustig door hun akkers voor te bereiden voor het jonge zaad. Onge stoord gaat vooral de boer aan zijn werk, wetende dat de tijd van grondbewerking, poten en zaaien daar is, beseffende dat hij daarmee niet kan wachten tot er in de groote v/ereld meer rust is, omdat de natuur voor alie bezigheden vaste tijden h'-eft gesteld. Wanneer in het voorjaar niet gezaaid of g. jot wordt, zal er in den zomer en herfst niet geoogst kunnen worden. En ais er niet geoogst kan worden beteekent dat niet alleen voor tien boer, maar voor het geheeie voik: honger! Nu dat een vaststaand feit is, nu bovendien de dichie bevolking van ons land van een nog kleinere opper vlakte cultuurgrond moet leven dan voorheen, nu is onze boerenstand aan de gemeenschap nog meer ver plicht alles op alles te zetten om den honger buiten de deur ie houden van elk Nederlandsch gezin. Niemand mag er zich met zijn werk dus met een „Jantje van Leiden" afmaken. Wanneer ik dat zoo neerschrijf, kijkt wellicht menig lezer even op om mij tegen te werpen: dat weten wij wel, maar de behandeling van ons met eikaar is er nog niet naar dat anderen voldoende begrip hebben voor onze moeilijkheden om te doen wat van ons verlangd wordt. Ik geef dat toe en ik kom daar straks nog op terug. Als wij ais Nederlandsche boeren de hand in eigen boezem steken, hetgeen wij ontegenzeglijk eerst moe ten doen voor wij recht van spreken hebben, dan mo gen wij ook gerust consfateeren dat niet ieder van ons zijn plicht als lid van de volksgemeenschap volkomen nakomt. Wellicht kent hij dezen plicht, maar er wordt meer dan eens ai te gemakkelijk mee omgesprongen. Het eigenbelang domineert. Zoo hebben wij den indruk dat het er om spant of nog voldoende consumptieaardappelen aanwezig zijn om het huidige aardappelranfsoen ie handhaven. Wij hopen dat het, evenals 't vorig jaar, nog wel wat mee zal vallen. Echter zijn er nog altijd boeren die het betrekkelijk koud Iaat of er al dan niet voldoende voedsel is voor onze stedelijke bevolking. Zij hebben nog een voorraad con sumptieaardappelen, maar zijn stiekum bezig deze ge leidelijk aan in te korten door eiken dag daarvan een kwantum aan hun koeien op te voeren. Wij weten zeer goed dat de liefde voor het vee hen daartoe drijft en ook de hoop daardoor meer melk te winnen die uit eindelijk ook weer aan de consumptie wordt toege voegd. En aan melk is ook geen overdaad. Toch zal men beter doen zich aan de gegeven voor schriften te houden, omdat deze aardappelen voor di recte consumptie meer beteekenis hebben dan langs den weg dien deze boeren nu bewandelen. Wij voelden ons verplicht hierop te wijzer en hen te bewegen meer rekening te houden met het volksbelang. Anderzijds wliien wij niet nalaten er voor te waarschu wen dat uit boeren- en landarbeiderskringen geen menschen meer onttrokken kunnen worden voor arbeids inzet bij overigens in deze tijdsomstandigheden zeer be- landrijke inrichtingen hier te lande, alsook over de grens. Wanneer wij dit opmerken dan doen wij zulks niet om dat we het boerenvolk een bevoorrechte positie willen doen Innemen, MAAR DAN GESCHIEDT ZULKS UITSLUI TEND MET HET OOG CP DE VOEDSELVOORZIENING IN DE EERSTKOMENDE TIJDEN. Vooral nu er vee! aardappelen verbouwd moeten worden, dient men den boer zoo weinig mogelijk In den weg te leggen. Zijn werk Is even belangrijk als andere werkzaamheden voor de oorlogs industrie. Daarom hopen wij dat hier meer nog dan tot heden rekening mee zal worden gehouden. Al zijn we dankbaar voor de gemaakte uitzonderingen. Neg al te velen zien den boor als een noodzakelijk kwaad, als iemand die zich in deze tijden verrijkt ten koste van zijn medenjenschen. Zoo zijn er, maar hun aantal is Goddank klein. Het aantal boeren dat normaal tracht het bedrijf op peil te houden en langs wettelijken weg poogt vooruit te komen al blijft er met betrek king tot hun vakbekwaamheid nog wel het een en ander te wenschen bedraagt zeker meer dan negentig pro cent. Als v/ij DEN boerenstand verdedigen dan bedoe len wij déze menschen met hun deugden en gebreken. Wij rekenen het tot de taak van den Landstand de deugden te koesteren en de gebreken aan te stippen om ze verminderd te krijgen. We rekenen het zeker tot onze taak voor ieder lid van den Landstand op de bies te staan binnen het kader van de groote richt lijnen en er aan mede te werken dat de onderlinge verhoudingen steeds meer groeien naar de werkelijke gemeenschap. De onderlinge verhoudingen tusschen landarbeiders en boeren, tusschen boeren onderling, tusschen boeren en tuinders en visschers. Wij gaan daarbij uit van het eenig juiste begin, n.l. van het gezins leven, v/3Rt niet alleen de bedrijven, doch vooral ook de menschen behooren tot den Landstand. De land arbeider moet zich evenzeer geborgen weten in deze nieuwe organisatie als de boer. En de jongeren dienen zich, of ze uit een arbeidersgezin komen clan wel uit dat van een z.g. heereboer, thuis te gevoelen in Den Jongen Landstand. Jong en oud vormen samen de dorpsgemeenschap en naar het getal domineeren verreweg de land- en tuln- bouwarbeidersgezinnen. Daarom dient er begrip te ko men voor elkaar en dat begrip moet ook in de onder linge financieeie verhoudingen tot uitdrukking worden gebracht. Looncontracten zooals ze er vroeger waren, zijn afgeschaft. Er wordt nu landelijk door daartoe van overheidswege aangestelde personen, gehoord deskun digen uit de betrokken groepen, een regeling vast gesteld. Het is daarbij o.i. noodzakelijk dat rekening v/ordt gehouden met de prijzen der producten waaruit de belooning moet worden gehaald, maar het is even eens noodzakelijk dat ter verkrijging van juiste verhou dingen in de geheeie samenleving ook vergeleken wordt met beiocningen in andere groepen. Daarbij dient de belooning van den landarbeider uitgangspunt te zijn voor de andere loonen. Tot nogtoe is dat niet het geval ge weest en was elke verhouding zoek. Daardoor nam de trek van hét land naar de stad toe en vluchtten de land arbeiders uit het boerenbedrijf. Zelfs in den cultuur- technischen dier.st, in „werkverruiming" werd meer be taald dan de boer, gezien da vastgestelde producten- prijzen kon betalen. Het is derhalve te hopen dat de loonen in dergelijke „diensten" zooveel mogelijk wor den aangepast aan de looner. in den landbouw. De boer heeft er anderzijds rekening mee te houden dat hij zijn arbeiders meer aan het bedrijf dient te binden dan voorheen. Dat moeten de productenptijzen in een geordende sa menleving mogelijk maken. Meer willen wij hier dit keer niet van zeggen. Er is door den Gemachtigde van den Arbeid, gehoord deskundigen uit het N.A.F. en den Nederiandschen Landstand een nieuwe „Landelijke regeling van Iconen en andere arbeidsvoorwaaiden in den Landbouw" voor 1944 vastgesteld. Deze regeling is bereids op 31 Maart j in werking getreden en g'e!dt\tot 31 Maart 1945. Eiders in dit nummer is zij uitvoerig weergegeven, zoo als ze in de Staatscourant werd afgekondigd. Naast een algemeen gedeelte dat voor l.st geheeie land geldt, zijn er bijzondere bepalingen voor iedere provincie. Wat deze laatste betreffen, werd door ons volstaan met de vermelding van de bepalingen die voor de eigen pro vincie gelden. Gelijk reeds werd opgemerkt, zijn ook deskundigen uit den Landstand door den Gemachtigde voor den Arbeid gehoord. Niet alle wenschen, door deze deskundigen naar voren gebracht, zijn in de regeling opgenomen. Uiteraard heeft de Gemachtigde ook met andere fac toren rekening te houden. Wij zijn er van overtuigd dat niet iedereen met deze nieuwe regeilng, zoomin ais met de oude, tevreden is, maar wij hebben ons daar bij neer te leggen. En ieder der hierbij betrokkenen heeft den plicht mee te werken dat deze regeling ook gehand haafd wordt. Wetten zijn er voor om nageleefd re wer den. Wie ze overtreedt, heeft er rekening mee te hou den dat hij daarvoor moet boeten. Ongetwijfeld komen met betrekking tot het toezicht op deze regeling r.og nadere bepalingen, waarbij we verwachten dat de Land stand een belangrijke taak zal krijgen. Indien dit noodig blijkt, hopen wij in ons weekblad t.z.t. nadere toelich tingen op de nieuwe loonregeling te doen geven. TER HAAR. In veehouderskringen is op het oogenblik de regeling van den han del in gebruiksvee nog steeds het middelpunt van aller belangstelling. En geen wonder, want vooral nu het voorjaar zijn intrede heeft gedaan, nadert daarmede de tijd van een le- vendigen handel in gebruiksvee. In de prac'cijk is het toch zoo, dat de veehouder vóór half Mei uitmaakt, hoe hij zijn grasland zal gebruiken. Vóór en omstreeks dien tijd heeft in normale omstandigheden een om vangrijke rouleering van gebruiksvee plaats. En wil in den a.s. zomer het grasland zoo nuttig mogelijk gebruikt worden, dan moet niet alleen deze rouleering ook dit voorjaar tijdig plaa'cs kunnen hebben. Maar thans moet ook de mogelijkheid worden ge geven om gaten in den veestapel, welke buiten schuld van den vee houder ontstonden, aan te vullen. Daarom is het dan ook zeer te be grijpen, da'c ieder met groote aan dacht het verloop van de gebruiks- vee-taxatie-^iarkten volgt. Van het slagen van die regeling hangt het af, of de aanwezige gebruiksveestapel zoo nuttig mogelijk over het land verdeeld wordt. Daarom dient er dan ook alles op gezet te worden, om de regeling te doen slagen. Een regeling op papier te ontwerpen is één ding, maar deze in de practijk uit te voe ren, zonder stukken te maken, is een weede zaak. In de practijk moet men met zooveel verschillende feiten en noodzakelijkheden rekening hou den, dat een goede uitvoering in el- elkaar zetten heel wat hoofdbrekens kost. Reeds twee weken geleden brachten wij in „De Landstand" eenige wen- -n en mogelijkheden naar voren, die betrekking hadden op de regeling van den handel en op het bedrijfs- "i'uum. Het is o.i. wel zeer ge- venscht, hier op nog eens terug te komen, want om een goeden gang van zaken te verkrijgen is het zeer noodzakelijk, dat op kostentermijn aanvullende bepalingen worden ge maakt. Alvorens hier verder op in te gaan, een paar rectificaties. In de „Actualiteiten" van 14 dagen geleden schreven wij, dat alleen de kalveren boven 60 kg. over de taxa- tiemarkt moesten gaan. Dat is niet juist. Het is zoo, dat juist alle kal veren welke op de gebruiksveemarkc worden gebracht, ook de nuchtere kalveren getaxeerd moeten worden. Men houde daar dus rekening me^de. In de „Wenken van de Week" in dat zelfde nummer werd gezegd, dat wan neer men een te laag bedrijf smaxi- mum heeft in verband met de voe dermogelijkheid op zijn bedrijf, men een verhooging kan aanvragen bij zijn P. B.-H. Wordt die verhooging toegestaan, staat er dan verder, dan behoeft men over die verhooging geen vleeschaanslag te voldoen. Dit was een miszefcting. Warneer men een verhooging van bedrijfsmaximum krijgt, bijv. van 22 op 24 koeien, dan moet men wel degelijk voor die twee koeien, die men meer mag houden, ook den normalen vleeschaanslag van gemiddeld 120 kg. per dier voldoen. De aandachtige lezer zal dat ook wel begrepen hebben. Trouwens, daar is ook niets op tegen, want de normale uitstoot van een bedrijf met een ver hoogd aantal dieren, is ook groote? dan vóór de verhooging van bedrijfs- maximum. Keeren we nu terug, naar het ver loop van de taxatiemarkten voor ge bruiksvee. De practijk der laatste weken bewijst, dat het dringend noo dig is, het aantal aankoopvergunnin gen, dat wordt uitgegeven te ver- grooten, wil men niet de kans loopen dat aangeboden vee moet worden te ruggestuurd, of noodgedwongen naar de slachtveemarkt moet worden ver wezen. Speciaal het eerste behoeft!

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 1