WENKEN Indrukken en gedachten ZEELAND Over produceeren en inleveren van de week Se JAARGANG No. 35 VRIJDAG 1 SEPTEMBER 1944 DE LANDSTAND O f f Lei e el Orgaan va n d c n Neder land schen Lan d s t a n d Lxxrv c TUSSCHEN ons volk en den honger staat de Nederlandsche boer. Dezen slagzin hebben we meer dan eens gebruikt als reactie op een anderen, dien wij wellicht niet nader be hoeven aan te duiden. Het is immers de boer (inbegrepen de tuinder) die zijn werkkracht en inzicht moet aanwenden, om onder Godes zegen, zooveel mogelijk voedsel voor ons volk aan den vaderlandschen bodem te ont trekken. Zou de boer niet of niet op tijd zaaien, zou hij niet wieden en mesten, zou hij niet op het juiste moment oogsten en zou hij slordig zijn met het dorschen, zou hij niet inleveren, dan zou niemand in staat zijn aan ons volk in dezen tyd voldoende levensmiddelen te verschaffen al was het distributieappa raat ook nog zoo goed in orde. Voor den oorlog werden honderden, duizenden tonnen tarwe, tarwebloem, rijst, mais, vet en andere voedings artikelen voor mensch en dier van elders ingevoerd. De oorlog maakt dat on mogelijk. Op het terrein der volks voeding was het Nederlandsche huis op palen geplaatst, die in eens anders grond stonden. Deze palen zijn doorgezaagd, het huis moest meer gefundeerd worden op eigen bodem. En aangezien een bun der bouwland meer voedingsproducten levert dan een bunder grasland, werden twee honderd duizend Ha. groenland gescheurd en moet er nog een groot aantal Ha, volgen. Koolzaad, aardappels, suikerbieten, tarwe en rogge, dat zijn naast melk en groente de hoofdartikelen die voortgebracht worden, die de grond stoffen leveren voor hetgeen de pot schaft. Het moet de roeping van den boer zijn ook onder moeilijke omstandigheden zoo veel der genoemde producten voort te brengen als in zijn vermogen ligt. Het moet voor hem een eerezaak zijn ons volk te vrijwaren van den hongerdood. Het mag geconstateerd worden dat iedere boer zijn best doet er van te maken wat mogelijk is. Wie er met de muts naar gooit, wordt door zijn colle ga's met den vinger nagewezen. Natuur lijk levert het eene bedrijf per bunder meer dan het andere. Dat kan aan de grondsoort liggen, aan den voedings toestand van den bodera, het kan ook een gevolg zijn van ziekte, van mindere vakbekwaamheid van den boer of van gebrek aan arbeidskrachten om welke reden dan ook. Ook al doet men z(|n best, ook al wordt er van 's morgens vroeg tot 's avonds Iaat hard gewerkt, dan kan toch gebrek aan kennis der technische mogelijkheden en te weinig doorzicht, tot gevolg hebben, dat de op brengst aan granen, aardappels of andere producten aanmerkelijk lager is dan die van buurman. Wie schrander is, gaat dan de oorzaken na en tracht een volgend jaar door het inwinnen en op volgen van advies, ook zyn opbrengst te vergrooten. Niettemin heeft de boer de weersom standigheden niet in de hand en deze kunnen zoo ontzettend veel invloed uit oefenen op de resultaten van het boeren werk. Dat is nimmer in cijfers uit te drukken. Er is bijv. geen berekening van te maken het lijkt mij althans moeilijk welke financieele voordeelen de boerenstand door het benoodigd zyn van minder arbeidsuren en ons volk als geheel door betere kwaliteit granen hebben van het schitterende oogstweer der laatste weken. Wat goed is voor den boer, is ook goed voor het geheele volk, zou men in dit verband zeker kunnen zeggen. Des te meer voed sel de boer oogst, des te meer kan ons volk er van ontvangen. Nu geven njj toe dat niet alle boeren er direct van doordrongen zijn, dat het geen zij oogsten en ook overigens op hun bedrijf voortbrengen, een volksbe lang van de eerste orde is. Wanneer aan verschillende boeren zou worden ge vraagd waarom zij oogsten, dan zou het antwoord wellicht verschillend luiden. De een zou zeggen: om uit de opbrengst myn gezin te kunnen onderhouden. Een tweede zou antwoorden: om daaruit niet alleen mijn gezin te kunnen onder houden, maar ook nog iets te kunnen oversparen voor den ouden dag. Een derde zou zeggen: om niet alleen voor mij en myn gezin voldoende voedsel te hebben, maar ook mee te helpen aan de voeding van ons geheele volk. Alle drie moeten echter hun producten verkoopen of verruilen. En dat kan ongelijk. Daar zullen er zyn (wie erg hatelijk is zegt dat de meeste boeren zoo doen) die, ge bruik makende van de schaarschte aan levensmiddelen, de door hen verbouwde producten zoo duur mogelyk verkoopen om met dubbele rente terug te halen wat den boerenstand in de crisisjaren ont houden werd. En een deel van deze boeren verkoopt tegen woekerprijzen omdat de geldduivel in hen gevaren is. Wie beseft dat ons geheele volk moet leven van de opbrengst der eerste levens behoeften die gewonnen worden op het boerenbedrijf, kan er mee accoord gaan dat de overheid als eenige koopster van koolzaad, granen, aardappels, vee, melk, enz. aan de markt is. Hij aanvaardt ook voor dezen tijd dat deze producten naar gelang der kwaliteit, tegen vast gestelde prijzen worden afgenomen. Hij rekent er daarbij op, dat deze pryzen zoodanig worden vastgesteld, dat de boer daaruit zijn niet geringe onkosten kan betalen en naar gelang zijner ge leverde prestatie een redelijke belooning ontvangt. De in de laatste jaren vast gestelde prijzen zijn aanmerkelijk hooger dan voor den oorlog, maar of ze in even redigheid zijn met de verrichte presta tie? Deskundigen zijn van een tegen gestelde meening. Hoewel wij daarop thans niet dieper willen ingaan, haalden wij de prijzen aan in verband met de verkeerde handelingen van sommige boeren, die een deel van hun oogst niet aan de instantie, die namens de overheid optreedt, verkoopen, doch door de achterdeur, d.w.z. tegen zwarte prijzen van de hand doen. Deze boeren beroepen zich meestal "op de stelling, dat de offi cieel vastgestelde prijzen tè laag zijn om te kunnen bestaan, waarom zij nood gedwongen wel achterom moeten ver koopen, willen zij niet tekort komen. Anderen voegen er aan toe, dat er geen kans is voor de vastgestelde loonen ar beiders te krijgen, waarom zij gevolg geven aan den aandrang hoogere loonen te betalen en daarenboven nog dikwijls ook in natura iets afstaan. Hetzelfde geschiedt met artikelen en. gereedschap, welke ze noodig hebben. En zoo trachten zij him houding te ver dedigen, alhoewel het hoofdmotief in de meeste gevallen gevonden moet wor den in wat wij boven reeds noemden, n.l. dat de geldduivel in hen is gevaren en zij de gelegenheid aangrijpen om zich te verrijken, al heeft dat ook tenge volge, dat de volksgroepen die geen geld hebben, langs den weg der distributie minder voedsel ontvangen dan anders het geval zou zijn. TLaten w\j het er over eens kunnen zyn, dat de vorm van inlevering, mits recht vaardig, er niets toe doet, maar dat het er op aan komt, dat zooveel mogelijk producten worden ingeleverd, dus be schikbaar komen om te werden ver deeld over alle volksgenooten. Men was van meening, dat een ander in leveringssysteem eenerzijds beter zou beantwoorden aan het doel, anderzijds soepeler zou zijn voor degenen die hun best deden de grootst mogelijke hoe veelheid producten voort te brengen. Dat systeem werd voor dit seizoen in gevoerd. Over de ervaringen zyn de meeningen verdeeld. We hebben van de zijde der koolzaad verbouwers groote bezwaren gehoord. Het heeft geen zin ze hier te bespreken. We kunnen er alleen op wijzen, dat deze bezwaren ter kennis zijn gebracht van de bevoegde instanties. En we hopen, dat een rechtvaardige oplossing wordt verkregen. Kortgeleden heeft de Directeur Generaal voor de Voedselvoorziening, Ir. S. L. Eouwes, aan alle verbouwers van kool zaad een rondschrijven gericht. Hierin werd met cijfers aangetoond, dat de vorige koolzaadoogst geheel ten goede is gekomen aan ons eigen volk en werd met nadruk gewezen op de noodzaak ook dezen oogst volledig in te leveren ten behoeve van dit eigen volk. Ondanks dit dringend beroep zijn er koolzaadver bouwers geweest, die zóó met geldzucht behept waren, dat ze toch door de achterdeur tegen zwarte prijzen ver kochten. Ongetwijfeld zullen anderen zulks met tarwe en rogge doen. Er is geen ander motief voor te vinden dan het zich zelf willen verrijken ten koste van de gemeenschap. Dergelyke men- schen behooren van hun bedrijf te wor den afgezet om er nooit weer op te komen. Zy plaatsen zich buiten de volks gemeenschap. Het moet langzamerhand ieder duidelijk zijn, dat in dit vijfde oorlogsjaar alle reserve opraakt. Het behoort zoo te zijn, dat de stedeling kan leven van hetgeen hij op de bonnen kan koopen. Dat rant soen is niet hoog, maar het zal nog kleiner worden, wanneer er meer boeren zyn, die niet alles inleveren, maar een doel van him graan zwart verkoopen. Dat zwart verkochte graan komt bij degenen die het duur betalen kunnen en zoo helpen ook deze stedelingen er aan mee, dat het minder financieelkrachtige deel steeds minder voedsel ontvangt. En bovendien: de naam A-ari onzen boerenstand wordt door de zwarthande- lende collega's in discrediet gebracht. Het moge iederen boer betrekkelijk koud laten, welk systeem van inlevering wordt uitgedacht en gevolgd, mits het zoo is ingericht, dat degenen, die pro- centsgewijze het meest inleveren, daar door ook het best weg komen. Alles wat gemist lean worden, dient echter ook ingeleverd te worden, wil men zyn taak als boer, als voeder van ons volk, in dezen tijd volledig verstaan. Produceeren en inleveren zij het parool voor lederen boer en een rechtvaardig loon moge hem dan niet worden onthouden TER HAAR. Nazien van de drainage Nu het graan van het land is, en de stoppelvelden aan het landschap al weer een beeld geven van het komende af- etervingsseizoen in de natuur, is het een bij uitstek gunstige tijd voor het nazien der drainage. In den afgeloopeo winter en by regenperioden heeft men vaak al kunnen constateeren, op welke perceelen het met de afwatering niet goed gesteld is. In vele gevallen zal men er mee kunnen volstaan de drainreeks te reinigen met een daarvoor speciaal vervaardigd reini gingsapparaat. In het algemeen komt dit hierop neer, dat men een staaldraad met daarachter een ketting, waaraan enkele stoppen zijn bevestigd door de reeks trekt. Eerst is door het ingieten van water het bezinksel in de buizen losgeweekt. Wanneer nu de draad met ketting en stoppen door de reeks wordt getrokken van het boveneind naar de sloot toe, spuit de modder er uit, en zullen de reeksen weer regelmatig gaan functionneeren. Soms bij ernstige verstopping zal op graven en opnieuw leggen van de drains noodzakelijk zijn. Daarbij moet men er echter wel op rekenen, dat er van de oude buizen nog wel eens een zal sneuvelen. Men zal dus over een aantal nieuwe buizen moeten kunnen be schikken. Het graafwerk levert, nu de grond niet overmatig nat is, veel minder moeilijk heden op dan in den winter en de struc tuur wordt minder bedorven. Als men tusschen den graanoogst en den oogst der hakvruchten zyn men- schen nuttig werk wil laten verrichten, moet men de drainage niet vergeten De stryd tegen muizen. In een Duitsch vakblad lazen wij, dat de vruchten van de tabak als vergifti gingsmiddel tegen muizen zeer geschikt zouden zijn. De vruchten oogst men: of ze rijp zijn of niet, doet niets ter zake, en daarna legt men ze te drogen. De droge vluch ten legt men neer op plaatsen, waar de muizen vaak komen. De dieren schijnen er graag van te eten en gaan daaraan te gronde. Practische toepassingen van dit middel in ons land zijn ons niet bekend, doch het lijkt ons de moeite waard, er een proef mee te nemen. Weideverzorgïng. In de practijk blijkt het* steeds weer op nieuw, dat het weiland, vooral op de gemengde bedrijven, maar als een bij komstigheid wordt beschouwd. Hoe vaak ziet men afgeweide perceelen liggen, waar nog groote bossen oud gras in staan, en waar de mestplekken nog niet zijn verdeeld, hetgeen uiteraard weer aanleiding geeft tot bosvorming. Daarom mogen we er nog wel eens met nadruk op wijzen, dat een goede weide- verzorging, een eerste vereischte is voor een goeden grasgroei en daarmede voor de melkproductie van het vee. Als het vee een perceel weiland heeft afgegraasd, moet het eerste werk zyn, de grasmat weer in goede conditie te brengen. De mestplakken moeten uiteen geslagen worden eventueele mesthoopen ook. Heeft men te weinig arbeidskracht, om dat werk met de hand te doen, dan kan de weidesleep goede diensten be wijzen. Verder moeten de bossen afgemaaid worden. Dat kan goed gebeuren met de maaimachine. Als men dan tegelijk ook de onkruiden, zooals boterbloem, akker distel, enz. afmaait, dan voorkomt men zaadvormingen. Door een geregeld af maaien van de onkruiden, kunnen tal van weide-onkruiden sterk in hun groei worden belemmerd, zoodat hun plaats kan worden ingenomen door goede weidegrassen. Het lijkt misschien wat overbodig, steeds maar weer op hetzelfde aanbeeld te hameren, de praktijk bewijst dat het noodig is. De verzorging van bokken; Daar in den tegenwoordigen tijd er een zeer groot aantal geiten wordt gehouden, is het wel haast zeker, dat er voor den a.s. dektijd niet teveel bokken zijn. Het gevolg daarvan is, dat de beschikbare bokken een drukken tijd tegemoet gaan. Willen zij goed hun taak kunnen ver richten, dan zal de bokhouder er nu al reeds op moeten werken, zijn bok in (Zie vervolg pag. 2)

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 1