aarzeling over de eigen herinnering tot de woede over iets dat men nog voor zich ziet. Op de t.v. komt daar de mimiek nog eens bij. daar is de gesproken geschiede nis het best op haar plaats, daar heeft zij haar grootste kracht en overtuiging. Bij de t.v.-serie over de Bezetting, die de afgelo pen maanden werd herhaald, waren het ook de spaarzame, tè spaarzame momen ten waarop een ooggetuige aan het woord kwam, die voor mij een verademing bete kenden in een - als totaal - veel te sterie le, ingestudeerde presentatie. Een presen tatie die bijna letterlijk uit een 'ivoren toren' kwam. 'De Bezetting' is een vorm van t.v.-docu- mentaire, waarbij de gesproken geschiede nis slechts als een illustratie gebruikt wordt voor datgene, wat de presentator op basis van veel feitenmateriaal staat te beweren. Daarnaast is dankbaar gebruik gemaakt van 'historisch film- en fotomate riaal'.Zowel dat historische materiaal als de ooggetuige-bijdragen fungeren eigenlijk als een foto in een krant: ze maken het totaal aangenamer, beter leesbaar. Maar er zijn nogal wat mensen die alleen de foto's (plus bijschriften) en de koppen lezen, en de rest niet. Om ook die groep mensen (de niet-le- zers) te bereiken, hebben we bij de vpro- radio het anders aangepakt: we hebben het ooggetuige-verhaal (de foto dus) cen traal gesteld en de presentatie drastisch beperkt. Zij kreeg de rol van het foto onderschrift. En dan gebruiken we natuur lijk ook nog historische geluidsfragmenten. Het begon allemaal in 1984. In dat jaar werden we B-omroep en kregen 38 uur radio-zendtijd per week. Voordien waren het 13 uur geweest, dus de enorme uit breiding bood de gelegenheid om we kelijks iets te gaan doen aan 'oral histo- Ik was al eerder overtuigd van de moge lijkheden van deze methode om de ge schiedenis via de radio over te brengen. In'83 had ik een studiereis mogen maken naar Engeland en Schotland, waar de oral history al jaren geaccepteerd is, zowel door de media als de historici. De regio nale omroepen vooral deden veel aan gesproken geschiedenis; vele hadden een vast uur of half uur per week voor de verhalen van vroeger. Maar ook het cen trale BBC-archief voert een actieve regis- tratiepolitiek (dus ook als er - nog - geen programma voor is, wordt een ooggetuige- verhaal toch vastgelegd voor het archief). Regionale historici van de Scottish Oral History Group bleken tienduizenden uren bandmateriaal te hebben over de geschie denis van Schotland en de Schotten. En wat de oorlog betreft: in het Imperial War Museum in London trof ik een ver dieping die bijna doorzakte van de hoe veelheid geluidsbanden (plus de trans scripties ervan). Van elke oorlog die het Imperium voerde, vanaf de Eerste We reldoorlog (de Boer War werd nèt ge mist) tot en met de Falklands, zijn hon derden ooggetuigen per oorlog geïnter viewd - zowel de generaals als de solda ten. Maar goed, dat is Engeland, in Nederland was zeker in 1984 vrijwel niets. De NOS heeft een Historisch Archief, maar ook daar werd niet consequent en systematisch ooggetuige-materiaal bewaard of verza meld. Wij bij de vpro-radio kregen wel de kans om consequent gesproken-ge schiedenis documentaires te gaan uitzen den en dat doen we sindsdien wekelijks. Overigens niet alleen over de Tweede Wereldoorlog natuurlijk, maar er zijn aan die periode wel veel series gewijd. Dood eenvoudig omdat er nog veel mensen leven die er over kunnen vertellen, omdat het een emotionele tijd was waarvan veel herinneringen scherp in het geheugen staan en omdat er bij het luisterend pu bliek grote interesse bestaat in juist uit zendingen over de oorlog. Zo hebben wij series gemaakt over De Hongerwinter, over de Duitse Inval, over de terugkeer van de joden uit de concen tratiekampen, over Radio Oranje, over de Nederlanders in ballingschap, over de Afrekening na de oorlog, maar ook over bijvoorbeeld de Nederlandse SS'ers en verder over diverse incidentele onderwer pen die we in uitzendingen van één uur 'deden'. De onderwerpen die ik net n- oemde zonden we uit in soms lange series van meer dan 10 afleveringen. Zo'n serie geeft je de gelegenheid je goed in een onderwerp in te lezen en het vervolgens ook uit te diepen door het van verschil lende kanten te belichten èn veel mensen aan het woord te laten. En bij gesproken geschiedenis is het nu eenmaal zo dat, hoe meer ooggetuigen je aan het woord 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 27