laat, hoe dichter je bij de waarheid komt. Ik kan me indenken dat u zich afvraagt hoe je aan voldoende en goede ooggetui gen komt. Dat is niet altijd even eenvou dig. Vaak gaan er dagen of weken zoeken aan vooraf. Maar soms biedt een simpele oproep al de oplossing. Dat deden we bijvoorbeeld voor de Hongerwinter. Onze oproep in enkele huis-aan-huis bladen le verde meer dan honderd aanbiedingen op. Omdat het voor de radio noodzakelijk is dat mensen verstaanbaar Nederlands spreken en zo mogelijk ook boeiend ver tellen, konden we ze lang niet allemaal gebruiken. Na telefoongesprekken met alle reagerenden hebben we er 25 geselec teerd, die ook allemaal zijn geïnterviewd. De beste fragmenten daaruit hebben we uitgezonden, ingekaderd in presentatietek sten en interview-fragmenten met deskun digen, mensen dus die een studie over de Hongerwinter hadden gemaakt. Zo hebben we in 6 uur radio de mensen uit Holland zélf laten vertellen, hoe het was om tij dens die winter te leven in een van de grote steden van Holland. Ik kan u verze keren dat het een aangrijpend geheel is geworden. En mocht u me niet willen geloven, dan kunt u alsnog dat programma (dat al in oktober '84 is uitgezonden) op de band bestellen. Want alle programma's van Het Spoor Terug worden aan de luisteraar op cassette aangeboden tegen kostprijs. Uit de verkoopcijfers weten we ook dat dit soort uitzendingen aanslaat. Van alle cassettebandjes die de afdeling Publiekser- vice van de vpro verkoopt, is meer dan 50% een cassettebandje met een pro gramma van Het Spoor!. Terwijl we toch slechts één van de 38 uren radio vullen. In het bijzondere geval van de Honger winter hebben we later nog eens 25 men sen, die eerst afvielen, geïnterviewd voor een boek. Omdat je voor geschreven teksten niet zo afhankelijk bent van ver staanbaarheid van ooggetuigen of van de vraag of-ie wel boeiend vertelt, konden we die 25 erbij halen en zo een boek sa menstellen waarin 50 mensen het verhaal van de Hongerwinter, him verhaal, vertel len. Gesproken geschiedenis opschrijven daar zijn we nu dus aangeland - is iets wat de laatste tijd steeds meer gebeurt. Maar wel op zeer verschillende manieren. Het boek over de Hongerwinter dat wij maakten heeft - na een stevige inleiding, die door de samenstellers is geschreven - uitsluitend letterlijk van de band opgeno men verhalen van ooggetuigen. Letterlijk wil niet zeggen dat de zinnen soms niet zijn gefatsoeneerd. Alle verhalen zijn per hoofdstuk thematisch ingedeeld. Dat bete kent dus dat dezelfde mensen hun hele verhaal niet in één keer vertellen, maar bij diverse thema's terugkomen. Je kunt ooggetuigen ook in één keer hun hele verhaal laten vertellen. Je ziet dat veel in kranten en tijdschriften, maar er zijn ook boeken waar dat gebeurt. Een prachtig voorbeeld van een boek vol 'oorlogsportretten' vind ik The good war van de man die wel de vader van de oral history wordt genoemd, de Amerikaan Studs Terkei. Terkei is van oorsprong een radio-programmamaker en heeft al heel vroeg ontdekt, dat het verhaal van de ooggetuige ook op papier boeiend blijft. Maar niet alleen boeiend; de ruim zestig Amerikaanse soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog vochten in Europa en Azië, vertellen zo dat je na afloop het gevoel hebt dat je zélf in dat leger hebt rondgelopen, dat je er de sfeer hebt geproefd die er heerste in die jaren. Opnieuw 'gesproken geschiedenis' dus, die een aanvulling op de officiële is, op die van de feiten over veldslagen en bombar dementen, onderhandelingen, misrekenin gen. Wat Studs Terkei doet (en dat doen vrijwel alle journalisten die met oral history bezig zijn) is: de tekst van de ooggetuige zoveel mogelijk letterlijk ne men. Want ook al kun je in een boek iemand niet hóren praten, als je de spreektaal zoveel mogelijk intact laat, wint de getuigenis aan echtheid, aan geloof waardigheid ook. Er zijn ook boeken (en dat zijn vooral de meer op wetenschappelijke leest geschoei de) waar wel ooggetuigen bij het onder zoek zijn betrokken, maar waarin je die ooggetuigen slechts af en toe tegenkomt. Ze worden met een kort citaat gebruikt als bewijsvoering of illustratie van het door de schrijver aangevoerde verhaal. Dr. L. de Jong werkt zo (ik wees er al op toen we het over de t.v.-serie hadden). In zijn standaardwerk over de Tweede 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 28