boek gaat, maar de publikatie over Over ijssel tijdens de Tweede Wereldoorlog onder de titel De Pruus komt! was bin nen een maand uitverkocht. Vaak zijn het produkten waar formeel weinig op aan te merken is. Academici gebruiken misschien wat meer voetnoten dan de amateurs, en laten zich wat voorzichtiger uit - wat niet altijd wil zeg gen dat ze zich ook beter uitdrukken - maar over het algemeen kan men stellen dat de grens tussen wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke publikaties moeilijk te trekken valt. Regio-onderzoek blijkt in ieder geval een effectieve manier om de werkeloosheid onder historici te bestrij den. Er zijn, het klinkt ongelofelijk, nog altijd gemeenten, waarvan de bezet tingsgeschiedenis nog geschreven moet worden en zolang dat niet gebeurd is zullen die ook nooit echt bevrijd zijn. Gijs van der Ham heeft een voorbeeldige studie geschreven en uit de zgn. niet- wetenschappelijke hoek deed de heer Waalewijn dat voor een verwant onder werp, de Rijkswaterstaat tijdens de bezet ting: Op de Bres. Het is op zichzelf ver heugend dat er binnen drie maanden twee zulke goede studies verschijnen over on derwerpen die u hier aanwezig waarschijn lijk meer zullen raken dan mensen in de hoger gelegen delen van het land. Hoe verheugend ook, het zijn uitzonderin gen tussen een overvloed van boeken die te kort schieten waar het aankomt op analyse en interpretatie. Veel studies overstijgen dan niet het niveau van een schoolse scriptie. In het voorwoord wordt de obligate buiging gemaakt in de richting van de zgn. nieuwe inzichten over het goed-fout perspectief, er volgt de langza merhand overbekende fraseologie over collaboratie, accommodatie (de etikettering waar Bellow over sprak) en vervolgens wordt de kaartenbak van het onderzoek omgekeerd. Het resultaat: een verhaal, keurig onderverdeeld in paragrafen, die heel indrukwekkend worden genummerd tot vier of meer decimalen achter de komma. Maar aan de hand van eigen onderzoek een eigen interpretatie van het verleden geven, dat kom ik tussen die tientallen studies zelden tegen. Zelfs een uitstekende studie als die van Coen Hilbrink over het verzet in Twente en Salland, De illegalen, die inderdaad zijn eigen bevindingen toetst aan de in zichten op landelijk niveau en dan tot nieuwe inzichten komt, ontkomt niet hele maal aan dat bezwaar waar hij bijvoor beeld weigert te speculeren over de rol van het geloof in de motivatie bij de door hem onderzochte illegalen - afgelopen donderdag herinnerde de vriendin van Wim Speelman er in een televisiepro- framma over de illegale pers nog aan hoe elangrijk de christelijke samenzangen waren voor de medewerkers van de Trouw-groep. Zo'n aanpak kan alleen maar speculatieve uitspraken opleveren, schrijft Hilbrink. Ik weet dat speculatieve uitspraken bij proefschriften met wantrou wen bezien worden en waarschijnlijk heeft Hilbrink er dus verstandig aan gedaan ze achterwege te laten, maar ik heb de in druk dat in het algemeen deze angstvalli ge voorzichtigheid wat al te ver is doorge voerd. Meer in het algemeen vraag ik me af of de op zichzelf begrijpelijke reactie op de generalisten als De Jong niet haar doel voorbij geschoten is; met nog verdere fragmentarisering lijkt mij de geschied schrijving van de Tweede Wereldoorlog niet gediend. Al in 1969 waarschuwde de Duitse historicus Martin Broszat voor verdere heilloze 'Detailforschung'. Begrijpt u mij goed: ik zeg niet dat de heemkun dekringen of de amateur-historici hun lier nu in de wilgen moeten hangen. Laten zij vooral de microscoop maar zodanig fijn blijven instellen dat hun kwaliteiten het best tot hun recht komen: minutieuze detailstudies ook op lokaal niveau blijven natuurlijk altijd de moeite waard. Ik besef ook heel wel dat het juist door het grote informatieaanbod onmogelijk is geworden nog van iemand te verwachten dat die boeken zou kunnen schrijven als De Jong. Die generatie van generalisten hebben wij in Nederland gehad en in dat opzicht zijn we een bevoorrecht land. Dat zie je als je Nederland vergelijkt met andere landen waar men vaak veel later - niet zelden om politieke redenen - met het van staatswege gestimuleerde onder zoek van de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog begonnen is, en waar opdrachten die De Jong, dankzij een bijzondere combinatie van karaktereigen schappen in 1955 nog kon aanvaarden, alleen al om fysieke redenen door geen 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 9