rig woaren was gêên probleem. Knikkeren was da' nie' goeiekóóp? Bokske' springen da' koste zelfs niks. Toppen mee 'n 'oute top en die mee 'n zwêêpken vooruit sloan. 'n Non mee 'n touwken op de grond loaten droaien. Ne ronkoard oan 'n droadjen in de lucht loate vliegen. Ploatjes prikken, koekoek, buit, kruis- poes, stand pik, olie of dik. Of êrm oan êrm deur de stroat lööpen of over 't schoolplein en op n'n dreu nende tóón zingen: 'Mijne wegt is recht gêênen duim uit de wegt, allêên voor koeien en pjêrden. En ieder wien of nie' uit de wegt ging meeslepen. Op Lamswaarde speelden de kinderen 100 jaar geleden het spel 'Piepenklok- ken'. De benodigheden waren: een flinke platte steen en ieder een handvol halve kerse- of kriekepitten. Iedere deelnemer gooit 2 halve pitten op de stoep. Vallen allebei de halve pitten met de bolle kant naar boven dan had je de hoogste prijs, vielen de halve pitten met de holle kant naar boven had je de middelste prijs. Eén pit bol en één pit hol was de laagste prijs. De vader van de vertelster van dit spel spaarde in de zomer de krieke pitten voor zijn kinderen, deze had den er dan zoveel dat deze de pitten verkochten, 100 stuks voor 1 cènt. Nog een oud spel is 'Spellekentikken Nodig een platte steen en enkele kop- spelden en een glazen knikker. Iedere deelnemer aan het spel legt één kopspeld op de steen. Met de gla zen knikker op de spelden gooien. Wipte een speld van de steen dan mocht je deze behouden en nog eens gooien. Was er geen speld van de steen dan kwam de volgende aan de beurt enz. Over goedkoop gesproken. Helemaal niets koste het spel om 100 strooien- hoeden te 'plakken'. Als je iemand zag met een strooienhoed op moest je hem 'plakken.' 'Plakken' was je duim nat maken op je tong, die duim in je hand palm drukken en je beide handen op elkaar slaan. Als je 100 strooienhoe- den had geplakt dan zou je iets vin den. P.S. Het versje van 'Usdijk' dat de kinderen zongen bij het 'ketsen' kon een vrouw op Lamswaarde (91 jaar oud) ook nog zingen. Ed Steijns, december 1991. Mededelingen van het onderzoekssecre- tariaat De vragenlijst moest deze keer wel voor het grootste deel zegswijzen rond het thema 'eten en drinken' bren gen. Drie Zeeuwse radio-uitzendin gen, aan dit onderwerp gewijd, had den extra veel reacties van luiste raars opgeleverd. Menig gezegde moch ten we al jaren geleden op de vragen lijst zetten. Ook komen we nog al eens een uitdrukking tegen die herin nert aan het mondeling onderzoek, dat - dankzij dialectsprekers van onze Vereeniging - tussen 19Y7 en 1990 veelvuldig op ons secretariaat plaats had, en waarvan we de resultaten hebben kunnen vastleggen in onze regioboeken. Naast alles, wat we nu - met genoegen - herkennen, zijn ech ter ook nu en dan woorden en zegs wijzen, die in onze verzameling voor het aanvullend woordenboek niet voor komen en er mogelijk toch in thuis horen. Dat zal via de vragenlijst moe ten blijken. Aangezien de plaatsruim te op onze driemaandelijkse vragen lijst beperkt is, moeten we die zo efficiënt mogelijk gebruiken. Voorlo pig zullen dan ook veel van de ont vangen gezegdes op de 'wachtlijst' terechtkomen, met de nodige vraagte kens. 'Is dit wel specifiek Zeeuws?' Of: 'Zou dat niet een familiegezegde zijn of misschien een groepsgezegde?' (Zoals dhr. A. van Dijk (Vs) er een beschreef in Neh. 87, blz. 29.) 'Staat het, eventueel in enigszins andere vorm in ons WZD? Behoeft dat mis schien meer uitleg?' Daarmee is het speurwerk al begonnen. Zonodig wordt bij plaats- of streekgenoten van de inzender informatie gevraagd en in onze rubriekjes in Nehalennia kunnen we de lezers attent maken op allerlei 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 19