leetie van de aangetroffen mobilia is opgenomen in het PDB it. Bleyenberg uit Nieuw-Namen meldde in oktober het blootkomen van bak stenen fundamenten en ca. 20 doods kisten. Door de snel wisselende ter reingesteldheid waren de kisten een maand later niet meer zichtbaar. De familie De Jongh uit Meliskerke verzamelde enkele stukken vroeg 14de-eeuws aardewerk en een medaille met aan de ene zijde de verrijzenis van Christus en aan de andere Sint- Christoffel. De vondsten konden op het PDB worden gedocumenteerd. 4. Afbraak van een champignonkweke rij aan de Steeweg te Yersekendam ('t Burchtje) in het toekomstig uit breidingsplan van de gemeente Yerseke leidde tot een verkennend onderzoek. De resultaten waren posi tief. Direct onder het maaiveld trof B. Oele (PDB) de ca. 0,9 m brede fundamenten van het kasteel van de Heren van Yerseke aan. liet gebouw heeft een geschatte omvang van 20 x 30 m. Voor 1993 is van gemeen tezijde subsidie toegezegd om het vooronderzoek te kunnen voltooien. Terneuzen 1. Richard de Haan uit Terneuzen stelde een rapport samen over de vondsten die hij had verzameld van de slikken van de Westersehelde ter hoogte van het uitwateringskanaal van de Olhenesche Kreek ten oosten van Terneuzen. Het aardewerk bestond uit kogelpotten met radstempelver- siering en waarschijnlijk vroeg- pingsdorfaardewerkOnder de me taalvondsten bevonden zich gespen, pseudomuntfibula's, fibula's en be slagstukken. Een datering in de 10de of 11de eeuw is niet onaannemelijk. Afgaande op deze ouderdom hebben we te maken met bewoning in of nabij de nederzetting Othene die volgens Gottschalk in 1214 door de zee is weg gespoeld en die spoedig daarna weer ongeveer 1 km oostwaarts, op de grens van de Nieuw-Othenepolder en de Oud-Othenepolder, de huidige Mar- garethapolder, werd herbouwd. ROB- correspondent A.M.J. de Kraker uit Axel suggereert dat het misschien zou gaan om een curtis van de abdij van Doornzele waarvan in 1242 het bestaan in deze streek wordt vermeld. 2. Met behulp van studenten van de Hogeschool Zeeland afdeling PABO is in verband met huizenbouw van 8 tot 9 september een onderzoek uit gevoerd op de hoek van de Stadsweide en de Boterzandestraat te Biervliet. De leiding van het onderzoek was in handen van B. Oele en H. Hendrikse (PDB). Het opgravingsterrein ligt in de oude stad die door overstro mingen in 1375 en 1404 onbewoonbaar werd en is verlaten. Tot in de jaren zeventig van deze eeuw vond nauwe lijks herbouw plaats. Met twee proef- putten, elk 18 m lang en 4 m breed, werd ca. 1 m onder het huidige maai veld de oever van het op de kaart van VV.T. Huttinga uit 1745 voorko mende Molenwater aangesneden. Dit water loosde via een spuisluis op de Oude Haven. Het Molenwater bleek te zijn opgevuld met puin en neder- zettingsafval dat op grond van de grote hoeveelheden aardewerk daar in de eerste helft van de 14de eeuw moet zijn gestort. De verzamelde dierenbotten zijn inmiddels bestudeerd met het volgende resultaat (determi natie: R.C.G.M. Lauwerier). Van de huisdierbotten is 69% van het aan tal afkomstig van rund, 25% van schaap (of geit) en slechts 6% van varken (totaal 207 botten). Verder zijn botten aanwezig van kat, huis hoen, grauwe gans of huisgans, kabel jauw, schelvis en platvis. Metaal vondsten betroffen een groot ('rug- ment van een tinnen ridderfiguur te paard, waarvan in 1988 in Amsterdam een bijna identiek exemplaar werd opgegraven, en een groot fragment van een polgrimsinsigne, wuarvan een in Beieren gevonden parallel te zien is geweest op de tentoonstel ling 'Wallfahrt kennt keine Grenzen' (München 1984), en daar werd toege schreven aan een onbekende Mariabe- devaartplaats in Frankrijk. Tholen De AWN, afdeling Zeeland, zette het onderzoek uit 1987 naar een Romeinse nederzetting in Poortvliet voort. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1993 | | pagina 25