Noten 1. Rijksarchief in Zeeland (RAZ), Gedrukte notulen van de Stuten van Zeeland, 4 inei 1789 p. 251-255. Zie ook: RAZ, Archief van de Staten van Zeeland, inv.nr 598. 2. Hierna aan te duiden als: het college. 3. RAZ, Archieven van de Hervormde gemeente te Rilland-üuth en de garnizoensgemeenten van Fort Lillo en Fort Liefkenshoek (110 Rilland-Bath)inv.nr 66, 24 oktober 1885. 4. In 1868 was het spoor van Bergen op Zoom naar Goes in gebruik genomen, waarbij ook Rilland een halte kreeg. 5. RAZ, HG Rilland-Bath, inv.nr 66, 4 mei 1886. 6. RAZ, HG Rilland-Bath, inv.nr 114. 7. Ibidem, inv.nr 66, 18 juni 1887. 8. Ibidem, 23 mei 1888. 9. Ibidem, 24 maart 1890. 10. Ibidem, 12 juni 1980. 11. Ibidem, 6 maart 1889. 12. Ibidem, 13 september 1888. Zie ook: inv.nr 77, 29 september 1888. Dit betreft een af schrift van een brief gericht aan het Pro vinciaal College van Toezicht, waarin het college van kerkvoogden zijn standpunt nog eens toelicht. 13. Predikanten kregen in die tijd een rijks traktement van 790 guldon per jaar, aange vuld met een persoonlijke toelage. Voor de gemeente Bath Rillund bedroeg die persoon lijke toelage 310 gulden per jaar. 14. RAZ, HG Rilland-Bath, inv.nr 77, 29 sep tember 1888. 15. Ibidem, .inv.nr. 66, 13 februari 1891. 16. Ibidem, 26 februari 1891. 17. Ibidem, 16 juli 1891. Deze gedenksteen is later (in 1928) aangebracht in het huidige kerkgebouw 18. RAZ, HG liilland-Buthinv.nr 66, 26 febru ari 1891. 19. RAZ, HG Rilland-Bath, inv.nrs 124 210. 20. Het doop- en avondmaalszilver was oorspron kelijk afkomstig van de Hervormde gemeente van Fort Lillo. Via de Hervormde gemeenten van achtereenvolgens Fort Lillo, Fort Bath en Fort Bath Rilland kwam het doop- en avondmaalszilver in handen van de Hervorm de gemeente Rilland -Buth te Rilland. OVER BOKKEN L.J. Moerland en A.J. Blok, De straat namen van Kloetinge (Goes 1993). Publi- katie van de Archiefdienst van Goes nr. 33 in samenwerking' met de Heem kundige Kring de Bevelanden. 59 blz., afbn. Prijs f 17,59. Er is in deze kolommen wel eens be schaafd geklaagd over de druktech nische uitvoering van publicaties van het Goese archief, die gezien de inhoud beter verdienden. Over De straatnamen van Kloetinge valt dienaangaande min der te lamenteren. Het naslagwerkje van Moerland en Blok heeft niet alleen een aantrekkelijke inhoud, maar het ziet er ook heel acceptabel uit. In de Inleiding van het alfabetisch opgezet te boekje vertellen de auteurs over de straatnamen voor en na 1851. In dat jaar werd de gemeentewet van kracht, waarin de vaststelling van straatnamen nauwkeurig werd omschre ven. Vervolgens komen het ontstaan en de groei van Kloetinge aan bod. Bij de daarna volgende beschrijving van de straatnamen wordt zoveel moge lijk de oudst bekende vermelding van een naam gegeven, met opgave van de desbetreffende bron(nen). Soms wordt alleen de ligging of loop van een straat of weg gegeven, zoals bij Gravenhof en Hertoglaan. Zo mogelijk worden de namen ook verklaard. In onbruik geraakte namen worden d.m.v. een verwijzing aan de huidige namen gekoppeld. Behalve straten komen ook andere topo niemen aan bod, getuige bij voorbeeld de Houthaven, de lloochheule en de Jachtboek Het met oude en meer recente foto's en een enkele tekening doorspekte boekje van Moerland en Blok vormt een nuttig topografisch apparaat, dat vele heemkundige doeleinden kan dienen. Naast de afgedrukte kaarten (o.a. die van Kloetinge uit de Kuyper-atlas van 1866) missen we echter node een plat tegrond van de kern Kloetinge. Ook vind ik de literatuurlijst wat mager; dit is te wijten aan het feit dat men daarin geen artikelen verkoos op te nemen J.J.B.K. 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1993 | | pagina 36