enkele 'kinderen van God' per stad of dorp en ze stonden in hoog aanzien. Het stadsbestuur van Westkapelle besloot een exempel te stel len: Burggraaf werd uit de smalstad verbannen (5 juli 1777). Hij was duidelijk de zondebok en het voorbeeld dat men nodig had: een querulant en bovendien geen Westkappelaar. De bestuurders waren niet al te onbezonnen en overhaast te werk gegaan. Vooraf werd advies van enkele rechtsgeleerden ingewonnen en op grond daarvan besloot men tot een 'politieque uijt-z- etting'.13 Aanvankelijk gaf deze zaak niet al te veel commotie. Burggraaf probeerde in Den Haag zijn gelijk te halen, maar kreeg nul op 't request. Aangezien hij als 'een kind van God' werd beschouwd kreeg Burggraaf echter de steun en sympathie van orthodoxe Calvinisten binnen en buiten Westkapelle. Hierbij bevonden zich predikanten als prof. Willemse en prof. Andriesse uit Middelburg, ds. Columbo (eveneens uit de Zeeuwse hoofdstad) en ds. Bosboom uit Zoutelande, maar ook 'misnoegde boeren'. De leiders van de laatsten woonden verspreid op Walcheren. Het waren: Kornelis de Korte, boer onder Meliskerke (en 'kind van God') - die later zijn wederwaardigheden te boek stelde Willem Wisse, boer op 'Molenbaiy' onder Grijpskerke (en eveneens een 'kind van God') en Lourens Ingelse, boer in de Oranjepolder onder Arnemuiden (toen nog geen 'kind van God', maar later wel).14 Vlissingen Ondertussen raakten, in 1778, in het nabij gelegen Vlissingen de gemoederen eveneens verhit. De stadsregering aldaar stond namelijk een verzoek tot de bouw van een Rooms- Katholieke (schuil)kerk toe. Dit bracht veel protesten van anti-paapse burgers met zich mee.15 Zij dienden een request tot intrekking van de verleende toestemming bij het stadsbestuur van Vlissingen in. De magistraat legde dat echter naast zich neer, hetgeen zeer veel beroering veroorzaakte: ja met zoo een hevige drift waren de overheden bezet, dat men zelfs geen rekest van de burgers wilde aannemen. O ja, tegen alle regt en reden was het besloten, om het beest een altaar te bouwen'.16 Zelfs Betje Wolff schreef over deze zaak. De ontevredenen verbonden zich: Vlissingse burgers en Walcherse boeren. Dit lijkt me een soort monsterverbond, dat veeleer voortkomt uit ontevredenheid bij beide groepen over hun overheden dan uit gedeelde politieke en/of religieuze gevoelens. Er is bovendien een significant verschil: in het ene geval (Westkapelle) gaat het om een repressieve overheid, terwijl er in het andere geval (Vlissingen) juist van een tolerante overheid sprake is! Wellicht speelden bij die tolerante houding economische motieven een rol. Duinkerker kooplieden hadden zich namelijk na het uitbreken van een oorlog tussen Frankrijk en Engeland in Vlissingen gevestigd om vanaf neutraal terrein hun scheepvaart voort te kunnen zetten. Het waren deze lieden die om de bouw van een R.K. kerkje verzochten. Westkapelle In Westkapelle wilde men, aangevoerd door De Korte, Wisse en Ingelse en de Westkappelse burgers Willem Pieterse Lous, Izaak Verstraate (beiden ook al 'kinderen van God') en Lourens Maarten Caland, herziening van het vonnis van Burggraaf afdwingen. De Classis Walcheren (van de Hervormde Kerk) verklaarde dat er niets tegen de leer of wandel van IJsbrand Burggraaf bij haar was ingebracht." De opstandige bewegingen hadden succes: beide stadsregeringen moesten toegeven. Op maandag 26 oktober 1778 verschenen Ver straate, Kaland en Lous in de vergadering van het Westkappelse 'collegie'. Op de vraag of zij zich niet wilden onderwerpen aan een uitspraak over de zaak Burggraaf door de souverein (d.i. de Staten van Zeeland) antwoordden de drie: 'Wij erkennen geen souvreijn, maar de vrijheit.'18 De stadsregering, bang voor geweld, verklaarde: dat sij den eijsch op heeden gedaan consenteeren, namelijk dat Isebrand Linse Borgraaf de vrijheid heeft als borger hier te woonen kost en schaadloos sal gestelt worden, zijn eer opgeleijd [dus schadeloosstelling en eerherstel]. Burggraaf hield op dinsdag 27 oktober 1778 een triomfantelijke intocht in Westkapelle, gezeten op een 'vaal paard'.30 Verstraate, Kaland, Lous, Willem Wisse, Hermanus de Kam, Jacobus Marinusse en anderen drongen er op aan 'de woorden den eijsch te veranderen, en in plaats te stellen, het versoek, verder agter de woorden als borger hier te woonen. nog te voegen, zijn ambagt te excerceeren',21 De Staten van Zeeland vonden het nu echter welletjes. De Wet [de stadsregering] van Westkapelle had haar nood geklaagd en de Staten besloten dat de 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 6