De Westkappelse dijk. rechisiierstelling van Burggraaf van nul en generlei waarde was, aangezien die 'van de Magistraat is afgeperst'.22 Ook besloot de provinciale regering de stadhouder te verzoeken troepen te zenden. Aldus geschiedde. Een detachement cavalerie, bestaande uit enige officieren en 35 manschappen en paarden, benevens 31 infanteristen (één officier en dertig man schappen) trok Westkapelle binnen. De voornaamste leiders van de oproerige beweging (onder andere Ingelse, De Korte, Verstraate en Wisse) werden gevangen gezet en Burggraaf werd verbannen. Ingelse en De Korte hadden diep-religieuze ervaringen tijdens hun gevangenschap.23 De gevangenen werden later uit Zeeland verbannen en keerden voor zover nog in leven (ds. Bosboom, eveneens verbannen, en Ver straate waren gestorven) na 1787 weer terug. Het bleef in de volgende jaren - bij tijd en wijle - onrustig in de smalstad Westkapelle. Zo in 1783 toen het Westkappelse gemeentebestuur in een 'memorie' aan de raadpensionaris en secretaris van Zeeland klaagde over de inkwartiering van militie bij haar inwoners, 'welke inquartiering al van den beginne wegens den armoedigen staat der ingesetenen en de geringheit hunner wooningen seer gebrekkelijk en nooit zonder klagten is uitgevoert'.24 1787 Het 'revolutiejaar' 1787, waarin patriotten en prinsgezinden gewapenderhand tegenover elkaar stonden, was ook op Walcheren een zeer bewogen jaar. Zowel in Veere, Middelburg, Vlissingen als Westkapelle vonden opstootjes, plunderingen en geweldplegingen plaats (waarbij zelfs doden en gewonden vielen). Na de ernstige onlusten eind juni/begin juli 1787 te Middelburg (zie hiervoor 'Middelburg in woeling en strijd', in: Archief Zeeuwsch Genootschap 1984) publiceerden de geschrokken bestuurderen van Westkapelle de volgende verklaringen: 'Wij ondergeschreeve verklaaren alle ons te houden aan Sijn Hoog- heit, en Hem in alle Sijne waardigheden te erkennen, zoo als te Middelburg op den 2de Julij 1787 is gedaan' en 'Wij burgemeesteren en Schepenen der Steede Westcappelle, consenteeren dat de gebanne persoonen. met namen Louwerus Maartense Kaland, Willem Pieterse Lous, Isebrand Leinse Borgraaf en Izaack Verstraate, voor zoo veel ons betreft, alhier ter steede moogen koomen inwoonen, kosteloos en schadeloos, en hunne eere werden opgelegt'. Dit alles op verzoek van de burgerij van Westkapelle.25 Als de bestuurders van de smalstad verwacht hadden van oproer verschoond te blijven dan kwamen ze bedrogen uit... Burggraaf werd na deze publikaties door een 'woeste hoop mensen' Westkapelle binnengehaald en een plundernacht volgde, waarbij 35 huizen werden beschadigd en diverse personen gemolesteerd. De volgende dag, dinsdag 3 juli 1787, kondigde de magistraat op verzoek van Burggraaf af dat hij de vrijheid had zich weer in Westkapelle te vestigen en er zijn beroep uit te oefenen en dat hij bovendien schadeloos gesteld zou worden en in zijn eer hersteld. Burggraaf ging nog verder in het vernederen van zijn oude vijanden: de stadsbestuurders 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 7