gekomen afvallagen aan de rand van
het dorp is het één en ander aan arche-
ologica gevonden. Ook worden C14-
dateringen (de meetbare halfwaardetijd
van radioactieve koolstof) gegeven,
waarvan één vreemd genoeg rond 1100
AD uitkomt. De oudst dateerbare ge
vonden keramiek is van meer dan een
eeuw later. Duidelijk mag zijn dat
serieus onderzoek meer vragen op
roept dan beantwoordt. Dit is dan
ook de reden dat het verkennend werk
hier afgelopen zomer is voortgezet
met ais hoogtepunt tot ieders verba
zing het vrijleggen van een hoekto
ren van het kasteel van Valkenisse.
De hoofdstukken over historie en
archeologie van dit stukje Zuid-Beve
land zijn echter nogal regionaal geo
riënteerd. Een goede kaart waarop
de niet-Zeeuw kan zien waar de lo-
katie in de provincie ligt ontbreekt.
De soms wat erg poëtische passages
over het lopen over slik en schor,
het wat vreemde en onevenwichtige
opbouwen van de verschillende hoofd
stukken en de verwijzingen naar on
derzoek van luchtspiegelingen en
'monsters' in Canadese meren, laten
zien dat de redactie bij een volgend
werk strenger moet zijn en zich lan
delijk moet richten.
Het tweede deel van het boek begint
net zo plots als het eerste is afge
lopen. Het verhaal over het fort
Keizershoofd (1629-1650), dat in de
bescherming van Zuid-Beveland en
geheel 'bevrijd' Zeeland in de laatste
jaren van de Tachtigjarige Oorlog
een belangrijke rol speelde, is zeer
goed leesbaar geschreven. De gepre
senteerde informatie wordt gecombi
neerd met strategische overwegingen,
politieke beslissingen, Zeeuws koop
manschap en hier en daar een persoon
lijke noot van een tijdgenoot. Het
financieel getouwtrek tussen de
Zeeuwse steden over de bouw van
het fort en het uitdelen van steek
penningen in de bouwwereld laten
zien dat weinig is veranderd. De ter
reur die de Staatse en Spaanse troe
pen jegens elkaar uitoefenden is hier
gelukkig niet meer bekend. De boek
houders waren toen al zeer nauwlet
tend. Niet alleen de architecten en
de bouwheren werden goed gecontro
leerd. De kosten van het bier dat
gedronken werd na het lossen en
plaatsen van de meer dan zes ton
zware kanonnen gedurende een hete
zomer werden geadministreerd. De
beschrijving van de historie van het
fort maakt een zeer volledige indruk.
Een welkome aanvulling zou een kaart
zijn geweest waarop de forten aan
de Schelde en bij Antwerpen stonden
aangegeven, voorzien van de door
de strijdende partijen gevolgde routes;
dit zou meer inzicht in de strategie
hebben gegeven. De samenhang tus
sen het eerste en het tweede deel
van het boek, met uitzondering van
o.a. de opmerking dat de soldaten
de boeren van Valkenisse tegen de
zin van de officieren hielpen bij de
oogst, ontgaat mij enigszins.
Tenslotte is er de vraag wat met de
bewoners van Valkenisse gebeurde
toen de polder in 1682 definitief on
derliep?
Michiel B artels
(ROB, Amersfoort)
22