Tegenwoordig hoor je soms zelfs al
zeggen dat de wereld zo klein gewor
den is, dat we in de jaren negentig
in een 'global village' leven. Met
hetzelfde gemak waarmee wij vroeger
als kinderen naar de Kaloot stapten
om te gaan zwemmen, vliegt men tegen
woordig voor een zwemvakantie naar
Aruba. Echter nu de wereld een groot
dorp geworden is,wordt men zich
steeds meer bewust van de eigen unieke
omgeving, gewoonten, klederdracht,
taalgebruik, dialect enz., in verge
lijking met andere plaatsen die je be
zocht hebt in binnen- en buitenland.
Zoals gezegd zijn de dingen nogal
veranderd sinds de jaren vijftig en
dat geldt ook voor mijzelf, van beslo
ten-dorpsbewoner tot mondiaal-dorps-
bewoner
Tegenwoordig ben ik woonachtig in
Valkenswaardom nog wat preciezer
te zijn in Dommelen (bij Eindhoven),
maar ik werk in Born (boven Maas
tricht) bij Nedcar: de autofabriek
waar men Volvo's en Mitsubishi's pro
duceert, zo'n 200.000 stuks op jaar
basis. Daar werk ik op de financiële
afdeling.
Getrouwd ben ik ook, niet met een
Zeeuwse maar met een Zweedse (dat
scheelt maar één letter) en wij hebben
een zoon Aernout die in Wageningen
studeert.
Thuis is de voertaal Zweedsop het
werk Nederlands en Engels, het laat
ste met de Volvo- en Mitsubishi-men-
sen, maar als ik in Zeeland kom dan
spreek ik gewoon Zeeuws, want je
moedertaal vergeet je nooit. Echter
vanwege het feit dat ik al sinds 1966
niet meer in Zeeland woonachtig ben,
dreigt mijn Zeeuws nogal ouderwets
te worden in vergelijking met de
jongere generatie.
Voor mijn werk heb ik zo'n 6 a 7 jaar
in het buitenland gewoond, in Zweden,
Duitsland, Zwitserland en Koeweit,
maar dat is pas van recente datum.
Mijn beroepsleven is begonnen bij
de dorpssmid in de Zak van Zuid-
Beveland. Vanaf mijn 15de tot mijn
21ste jaar heb ik bij de smid gewerkt
als smidsknecht en monteur van land
bouwwerktuigen. De beste leerschool
om goed Zeeuws te leren, want de
dorpssmidse was een verzamelpunt
van alle boeren in de omgeving, spe
ciaal op regenachtige en koude dagen.
Sinds 1981 ben ik lid van de vereni
ging, trouw invuller van de vragen
lijst en bezoeker van de Dialectdag
in Kapelle.
Toen het bestuur mij vroeg om voor
zitter van de vereniging te worden,
heb ik daar toch even over moeten
nadenken, omdat er bij mij een aan
tal vragen leefde ten aanzien van de
vereniging, zoals bijvoorbeeld:
- Leeft het dialect nog (bij de
jongeren)?
- Wat is de positie van het dialect
t.o.v. van het Algemeen Nederlands?
- Kan de continuïteit gewaarborgd
blijven?
- Kunnen er jonge leden aangetrokken
worden?
- Kan de afstand tussen het bestuur
en de leden verkleind worden?
- Kunnen er meer leden actief betrok
ken worden bij de activiteiten van
de vereniging?
- Kan er een verdere samenwerking
komen met landelijke dialect/volks
cultuur-instituten en landelijke/bui
tenlandse dialectverenigingen?
Sinds de oprichting in 1929 heeft de
vereniging, dank zij de inzet van
een groot aantal leden heel veel werk
verricht bij het verzamelen, ordenen,
analyseren en vastleggen (in het
Woordenboek en de regioboeken) van
woorden, uitdrukkingen en gezegden
in het dialect en van oude gebrui
ken. Echter, het uitdragen van het
dialect in de breedste zin van het
woord, kwam minder aan bod. Overi
gens zeer begrijpelijk, want in de
afgelopen jaren werden in Zeeland
de Zeeuwse dialecten nog volop ge
sproken zonder de verwaterende in
vloed van radio, TV, import, scho
ling enz. De laatste tijd zijn ech
ter deze invloeden steeds groter
geworden, met daarbij een aantal
nieuwe interessante ontwikkelingen
zoals bijvoorbeeld:
- Mensen die bewust voor het dialect
kiezen, en dus tweetalig worden,
27