ben die een schriftelijk advies van deskundigen in handen.'8 Daarin wordt gesteld dat. als er al iemand de doodstraf verdient, dat de vader van het kind zou moeten zijn en dat Baldyne 'op het alderhevigst ende salvabelst niet minder als met geselinge ende banissement meriteert gekastijd te werden'. Als we het verslag in de gerechtsrol moeten geloven, is het jonge moedertje er kort daarna in geslaagd de als solide bekend staande gevangenis te 'violeren' en de benen te nemen. Als zij, noch haar inmiddels toch ook gedaagde stiefvader, zich dan vervolgens na drie met 'clockgeslach' opgeluisterde dagvaardingen (tot ieders opluchting, vermoeden we) niet bij de rechtbank hebben gemeld, kan die bij verstek vonnis wijzen. De schoolmeester Johannes Molanus mag dan namens de drost (die zich niet meer laat zien) nog eens herhalen dat de boosdoeners eigenlijk 'beiden gemeriteert hebben, tot exempel van anderen met een smadelijke dood gestraft te werden', maar concludeert vervolgens, met de smoes dat ze 'als in haar persoon niet gestraft kunnende werden'tot eeuwige verbanning uit Zeeland en confiscatie van goederen. Het lijkt onnodig hieraan toe te voegen dat burgemeesters en schepenen, die we toch wel als de regisseurs van deze gang van zaken moeten zien, daarop conform de eis hebben gevonnist. Noten 1. Op 5 februari 1583 wordt gerappelleerd. 2. Roodenburg noemt ten onrechte ook ooms en tantes. 3. Zie de inleiding van deel 5. Zeeland, van de Acta der provinciale en particuliere synoden, gehouden in de Noordelijke Nederlanden gedurende de jaren 1572-1620, uitg. door J. Reitsma en S.D. van Veen, Groningen 1892-1899, pag. VII-XI. 4. Groot Placcaetboek. III. 595-598. 5. Ibid., IV.. 1047. 6. Achtmaal een oom of tante, driemaal een weduwe van een halfbroer of zwager, twee keer een schoonzuster en één stiefdochter. 7. Rijksarchief in Zeeland (RAZ). Arch. Staten van Zeeland, Index Resoluties, inv.nr. 3238, 19 jan. 1644. 8. In 1642, 1661. 1665 en 1668. dus het kan een persoonsgebonden beleid geweest zijn. 9. D.w.z. geschikt met de gerechtsofficier, al of niet met betrokkenheid van schepenen. 10. RAZ. Arch. Staten, Index Resoluties, inv.nr.3231. 1610 onder 'Arnemuiden'. 11. Gemeentearchief Tholen, R.A. Scherpenisse, Schepenakten 1611-1613. inv.nr. 5634, fol. 39v. 12. Spelling enigszins gemoderniseerd. 13. Afschriften Lasonder; het doopboek is niet beschik baar. 14. Alg. Rijksarchief. Coli. Bisdom, inv.nr.151. fol. 183/183v, vonnis 141. 15. Vertrouweling en veelvuldig ambassadeur van de prins. 16. Voor details zie: A. Romeijn, Kroniek van een Zeeuws dorp. Hel geslacht de Later in Scherpenisse. 1602-1723 (Spijkenisse 1993), 70,73. 17. Gemeentearchief Tholen, R.A. Sint-Maartensdijk, Rol criminele Zaken, inv.nr. 5277, fol. 16v. 18. Van de advocaten Roelsius (Hof van Vlaanderen) en Sypesteyn (Hof van Utrecht?). 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 9