dat ik te curieus vond om u te onthouden.4 Het betreft hier een artikel van de bekende antiquair Ab van der Steur, waarin deze een naamlijst afdrukt van circa 700 leden van de Haarlemse patriotse gezelschappen. Van der Steur vond in de Stads bibliotheek van Haarlem een manuscript dat een vervolg bleek op de naamlijst uit 1795. Deze aanvulling geeft voor circa 250 Haarlemse patriotten nadere gegevens 'tot leering en voorbeeld voor volgende menschen en aardsche zaaken'. Zoals Van der Steur ook al constateert zijn de zogenaamde aanvullende gegevens sterk persoonlijk en subjectief van aard, in bepaalde gevallen zelfs humoristisch, waarschijnlijk rond 1840 opgesteld door een tijdgenoot die sterk anti-patriotse gevoelens koesterde. Dit Haarlemse voorbeeld van antecedentenonderzoek naar patriotten is louter illustratief bedoeld, niet meer dan dat. Onderzoek homines novi in Zeeland Wij keren terug naar de Zeeuwse homines novi. Want u bent nu toch zo langzamer hand wel benieuwd naar de uitkomsten van het onderzoek.' In totaal 94 represen tanten hebben in 1795 de vergadering van de Provisionele Representanten van het Volk van Zeeland bezocht. Bijna de helft van de representanten maakten voor 1795 ook reeds deel uit van de Staten van Zeeland, zij bleven dus als het ware in functie in de nieuwe situatie. Een twaalftal daarvan bleef zelfs na de reorganisatie van het gewestelijk bestuur in juli 1795 zitten. Een groot aantal representanten bekleedde tussen 1785 en 1795 reeds bestuursposten in lokale dorps- of stads- of polderbesturen. Zij hadden dan bijvoorbeeld zitting in de vroedschap of het college van schout en schepenen, waren pensionaris, burgemeester, rentmeester of dijkgraaf. Weinig revolutionair elan als u dit zo hoort. Waren er dan geen echte patriotten in die vergadering van Provisionele Representanten? Van in ieder geval twaalf van de 94 representanten kan worden gezegd dat hun huis in 1787 is geplunderd, van vier representanten heeft het vaderlijk huis in 1787 dit lot ondergaan. Zeker zes maar wellicht meer representanten zijn in of kort na 1787 gevlucht onder meer naar Ant werpen. Patriotten van het eerste uur, die zich met grote energie hebben ingezet voor het welslagen van de omwenteling ontbreken ook in Zeeland niet: Appelius en Van der Palm, beiden predikant, en medici zoals Fokker en Ermerins en kooplieden als Clement en De Kanter. Vier representanten, Austen, De Beveren, Breekpot en Rabinel nemen in 1796 deel aan de Eerste Nationale Vergadering in Den Haag. Negen nadere representanten treffen wij later weer in de Nationale Vergadering aan. Met andere woorden, naast de oude garde aan representanten komt men ook echte homines novi tegen. Nog een paar cijfers. Het merendeel van de representanten is afkomstig uit de steden. Het zal geen verbazing wekken dat met name Middelburg met 28 en Vlissingen met veertien de grootste contingenten leveren. Zeer opvallend is het relatief hoge aantal representanten van het plattelandsdistrict Schouwen, Duiveland en Sommelsdijk, dit district leverde in 1795 in totaal twaalf vertegenwoordigers, twee maal zoveel als bij voorbeeld de binnen dit district vallende stad Zierikzee, die er niet meer dan zes leverde. Het geeft ook een indicatie van het belang dat de betreffende plattelands districten hechtten aan een goede vertegenwoordiging in de gewestelijke overheid. Vijfentwintig van de representanten zijn niet in Zeeland geboren en twintig van hen woonden in een van de steden. DE HOMINES NOVI' IN ZEELAND 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 21