25. J. Hartog, De Spectatoriale Geschriften van 1741-1800. Bijdrage tot de kennis van het huiselijk, maatschappelijk en kerkelijk leven onder ons volk in de tweede helft der 18e eeuw (Utrecht 1872); P.J. Buijnsters. De Nederlandse literatuur van de achttiende eeuw (Utrecht 1984); Vgl voor het genre E.A. en L.D. Bloom, Joseph Addison's Sociable Animal (Providence 1971); W. Martens, Die Botschaft der Tugend: Die Aufklarung im Spiegel der deutschen moralischen Wochenschriften (Stuttgart 1971). 26. W W. Mijnhardt, Tot Heil van 't Menschdom. Culturele genootschappen in Nederland, 1750-18/5 (Amsterdam 1988); idem. 'The Dutch Enlightenment: Humanism, Nationalism, and Decline', in: Jacob. Mijnhardt (ed.). The Dutch Republic in the Eighteenth Century 197-223. 27. Metelerkamp, De Boet-Basuin 50. 28. Smytegelt, Een woord op zijn tijdII. 457. 29. A. Wolff, 's Lants verplichting tot dankbaren wandel naer den wille Gods (Amsterdam 1741) 31. 30. Smytegelt, Een woord op zijn tijdII. 562 31. Vgl. J. Hinlopen, Leerrede op eenen biddag over Zacharia VIII.3 (Utrecht 1779). 32. J. Hinlopen, Leerredenen (Utrecht 1781) 92, 106-107. 33. Hinlopen, Leerredenen 128; Vgl. P Abresch, Leerrede op den bijzonderen Dank- en Bede-dag (Groningen 1780) 38; G. Bonnet in een biddagspreek van 1782, in zijn Verzameling van leerredenen (4 din; Utrecht 1782-92) III, 368; Van Doorslag, Twee leerredenen 44: 'De Godsdienst en de Burgerstaat zijn zo nauw aan eikanderen verbonden, dat iemand geen goed Christen kan zijn, die geen goed Burger is'; J. Claessen, Het gevaar van Nederland, voorgesteld in eene bede-stond den lósten van Hooimaand 1782 (Utrecht 1782); G. Kuypers, Neerlands licht uit duisternis in een redevoering gehouden in de vergadering der Staaten van Stad en Lande (Groningen 1783); P.A.C. Hugenholtz. Leerreden over II Sam 20:19 op den listen van louwmaand 1785 (Utrecht 1785); H. Wachter, De oorzaken en gevolgen van het verval in de godvrucht nagespoort op den plegtigen Dank- vast- en Bededag den 27sten April 1785 (Dordrecht 1785). 34. Vgl. I. du Puy, Leerrede over Ps V:13 op den algemeenen dank- vast- en bededag den 14 February 1781uit het Fransch vertaald door Johan Derk Baron van der Capellen (Zwolle 1781) 20: 'zy, die de beschaaving van hunner kinderen reedelijken vermogens verontagtzamen. even als of hun rang of hunne goederen hen ontheffen van alle verpligting om tot het geluk des Vaderlands medetewerken; zy. die op deeze wyze hunne kinderen tot een nutloozen ballast, zelfs tot pesten der maatschappy maakten; Helaas! zy denken niet eens aan het Vaderland! zy hebben geen Vaderland! zy leven enkel voor hun zeiven, voor hunne huisgezinnen; hun eigen fortuin, onafhankelijk van het welzyn van anderen, is hun eenig belang; het geluk van hunne medeburgers, van 't Vaderland wordt voor niets gerekend'; F. Serrurier, Het rechte bidden ten tyde van oorlog aangeweezen in eene leerreden over Psalm LX: 13, 14 (Amsterdam 1781) 74: 'Laat een Vaderlandsche, maar teffens een Christelyke yver ons allen bezie len. dat wy daarop toeleggen, om in God kloeke daaden te doen. Wy worden niet allen geroepen om 't Land met gezag, of raad. of krijgswapenen te dienen, maar niemand mag onverschillig zyn; elk moet toezien wat zyne gelegeeheid vordert en daar de hand aan slaan, het zy door uit den weg te ruimen, wat de Heere in hem of de zynen zoude mogen mishagen, het zy door met zyne gesprekken, met zyn voorbeeld, met vuurige gebeden, die ook van den allergeringsten verschoveling by den Here niet worden versmaad, te arbeiden, om den Lande op eenigerhande wyze tot nut te zyn'; W. Suermond, De vaderlands-liefde in eene Leerrede over Psalm 137: 5,6 (Deventer 1782) 5: 'Vaderland! dierbaar woord schoonste benaming van het heerlykste Schepzel van het hoogste onzer blydschap! eerwaardig, vermogend toverwoord!'. 35. Hinlopen, Leerredenenviii: 'Zulken, die buiten de gemeenschap van de Nederlandsche hervormde Gemeente zyn, zullen hieruit [uit deze preken] kunnen zien, dat in die gemeente de leer der christelijke zedekunde in de predikatiën niet verwaarloosd wordt'. 36. J. van Sluis. 'Predikanten en patriotten', in: W. Bergsma e.a. (ed.). For uwz lan, wijv en bern 85-98; J. van den Berg. 'Hervormden, dissenters en de patriottenbeweging', in: Van der Zee e.a. (ed.), 1787. De Nederlandse Revolutie? 122-133; G.J. Schutte. 'Gereformeerden en de Nederlandse revolutie in de achttiende eeuw'. Tijdschrift voor Geschiedenis 102 (1989) 496-516. 37. Ook oranje-gezinde predikanten van de publieke kerk blijken in hun preken na de contra-revolutie van 1787 de nieuwe voorstelling nog steeds te onderschrijven: A. Kok, Dank-reden by geleegenheid van Utrecht s verlossing (Utrecht 1787); W.L. Krieger, Plechtige Dankstond wegens de Verlossing van Utrecht (Utrecht 1787); J. Scharp. Kerkelyke redenvoering in den veegen nood des vaderlands op den RELIGIE. KERKENSTAAT 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 61