'Door eenheid tot orde en vastheid'1. Vernieuwing van de overheidsadministratie in de Bataafse tijd F.C.J. Ketelaar 'Hetgeen de inlijving ons schonk, is nog op dit oogenblik van méér beslissenden, doordringenden invloed op ons staatswezen, dan al wat wij in constitutionele en andere regeling sedert 1813 oorspronkelijks tot stand bragten. Een feit van zulke gevolgen verdient in allen deele te worden gekend'.2 Dat schreef Thorbecke in 1860. Thorbecke had het over de inlijving bij Frankrijk - voor het noorden de periode 1810-1813, andere jaren voor Zeeuws-Vlaanderen, Vlissingen en de rest van Walcheren, alsmede delen van het huidige Limburg en Noord-Brabant 3, maar ik ver oorloof mij zijn aanbeveling uit te strekken ook tot het eerste deel van wat is gaan heten de Bataafs-Franse tijd. Ik bedoel: de Bataafse tijd van 1795 af tot en met het Koninkrijk Holland, 1806-1810. In die Bataafse tijd zijn tal van instellingen en regelingen ingevoerd die tot op de dag van vandaag de Nederlandse staat, de Nederlandse natie en de Nederlandse cultuur in ruime zin bepalen. Een van die instellingen is het Rijksarchief, gesticht in 1802 met de benoeming van Hendrik van Wijn tot Archivarius der Bataafse Republiek.4 Hier in Zeeland kan men er fier op zijn dat de stoot tot die benoeming gegeven werd door een Zeeuw, Henricus van Royen. Hij was rector van de Latijnse school in Vlissingen, werd in 1795 lid van Provisionele Representanten, in 1797 lid van de Nationale Vergadering en in 1798 lid van het Vertegenwoordigend Lichaam.' In het Vertegenwoordigend Lichaam vroeg hij, op 22 december 1800, of het niet meer dan tijd geworden was dat van de archieven der oude instellingen, nu eigendom geworden van de gehele natie, gebruik werd gemaakt ten nutte dier natie. Zijn voorstel, om alle charters, stukken en bescheiden uit de gewestelijke of kwartierlijke colleges bijeen te brengen, ten nutte van het Bataafse volk in het algemeen en ten dienste in het bijzonder van de beminnaren onzer vaderlandse geschiedenis, werd aanvaard. De uitvoering ervan zou echter nog twee jaar op zich laten wachten. Daarom kan de Rijksarchiefdienst niet in het jaar 2000, maar pas in 2002 het twee honderdjarig bestaan vieren. De Rijksarchiefdienst is niet de enige dienst waarvan de geschiedenis tot in de Bataafse tijd terugreikt. De oudste ministeries - departementen van algemeen bestuur -, zullen, evenals de Koninklijke Bibliotheek, in 1998 hun tweehonderdjarig bestaan vieren, zoals PTT Post dat kan doen in 1999. Het Rijksmuseum gaat terug op zowel de Nationale Konstgallery die in 1800 werd geopend, als op het Koninklijk Museum van 1808. De voorganger van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Weten schappen, het Koninklijk Instituut, werd in 1808 gesticht. Het openbaar onderwijs stamt uit de Bataafse tijd. De onderwijsinspectie is een Bataafse instelling, zoals de rijksbelastingdienst en de rijkswaterstaat. De codificatie van ons recht in nationale wetboeken begon in de Bataafse tijd. De wetboeken werden weliswaar - op een enkel onderdeel na' - niet tijdig ingevoerd, zodat het hele werk als het ware door de inlijving werd ingehaald, maar sedert 1813 greep men in een aantal gevallen, bijvoor beeld in het zee- en assurantierecht, terug op wat in de Bataafse tijd was ontworpen.7 VERNIEUWING VAN DE OVERHEIDSADMINISTRATIE 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 41