J i Figuur 12 t Soep als voor-of als nagerecht, ca IQ00-1920 (F. J Mccrlens-Instituut, Amsterdam) Figuur 13.1 rreqiienlie van de stamfifinllen in de winter, ca. 1900-1920 (P. J Mcertcns-Instituut, Amsterdam) smaakte misschien zoeter. In de periode 1900-1940 werden havermout en gort het meest als grondstof genoemd. Rijstepap was zondagskost. De zondag in Zeeland (en niet alleen daar) vroeg trouwens om 'gemaksvoedsel' vanwege de kerkgang: 's zomers soep, 's winters zoute vis. Op het Zeeuwse platteland schijnt men de traditionele stevige pap eerder als ouderwets ervaren te hebben dan op veel andere plaatsen. In 1984 verschijnt het gerecht nog schaars in een tabel als toetje, met een aandeel van 2%, overvleugeld door ijs en taart met 27%, pudding 24% en yoghurt 9%. We hebben slechts enkele verschijnselen voorbeeldsgewijs aangestipt. Aan de rol van zuivel, soep, vis, eieren, koffie, suiker, boekweit en granen moesten we voorbijgaan. Na de Tweede Wereldoorlog Een boek als dit kan niet beëindigd worden zonder een beschouwing over het huidige tijdvak. In 1947 was nog slechts 2% van de gezinnen in het bezit van een koelkast. In de jaren vijftig veroverden de coöperatieve diepvrieskluizen het platteland; ze zijn nu al lang weer verdwenen. In 1984 was het percentage van de huishoudens met een koelkast gestegen tot 86%. De huishouding is 'getechnologiseerd' en in plaats van schaarste heerst overvloed. De woorden 'lekker' en 'gezond' vormen de sleutel tot onze moderne eet- en drinkgewoonten. Grote hoeveelheden krachtvoedsel als spek en pannekoeken, vroeger noodzakelijk om de zware veldarbeid vol te houden, zijn nu overbodig doordat de arbeid is gemechaniseerd. Veel en zwaar eten is niet alleen overbodig, 't is zelfs ongewenst. Wegens het gevaar van hart- en vaatziekten is 'dik zijn' helemaal uit de mode, hoewel de lezer met de 'dikte' van deze omvangrijke studie geen problemen zal hebben. Een literatuuropgave, een zaakregister en een personenregister besluiten de uitgave; slechts een lijst van de 72 uitstekende illustraties ontbreekt. Jozien Jobse-van Putten schrijft prettig en zeer leesbaar over het eten en drinken waarmee we ons dagelijks en op diverse wijzen bezighouden: inkopen, opslaan, conserveren, bereiden, kiezen, nuttigen en beoordelen. Jozien Jobse-van Pullen, Eenvoudig maar voedzaam. Cultuurgeschiedenis van de dagelijkse maaltijd in Nederland. Nijmegen: Sun Memoria, 1995. 573 blz., geïll. Prijs 49,50. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 16