laatste kwart van de negende eeuw
kan in dit kader niet anders dan een
signalering zijn. De forse studie be
staat uit twee delen: 'De Zeeuwse
ringwalburgen' en 'De opgravingen
te Oost-Souburg'. Een algemeen deel
dus, waarna wordt ingezoomd op het
onderzoek van één burg, die van
Oost-Souburg, na de nog vers in het
geheugen liggende reconstructie-acti
viteiten (1994) een uniek archeolo
gisch monument in onze provincie.
De Zeeuwse burgen (Oostburg, Sou
burg, Middelburg, Domburg, Burgh -
en mogelijk Kloetinge) werden opge
worpen als wijkplaats voor mens en
vee in de periode van de barre
activiteiten van de Vikingen.
Deel I schenkt achtereenvolgens
aandacht aan de resultaten van het
archeologisch onderzoek van de bur
gen (Van Heeringen), vroeg-middel-
eeuwse kolonisatie en bewoning in
het mondingsgebied van de Schelde
vanuit archeologisch perspectief
(Van Heeringen, Pol en Buurman)
en de ringwalburgen in het mondings
gebied van de Schelde in historisch
perspectief (Henderikx). Deel II, het
deel over de opgraving te Oost-Sou
burg o.l.v. voormalig provinciaal
archeoloog J.A. Trimpe Burger
(1969-1971, 1981 en 1983), behandelt
de grondsporen (Van Heeringen en
Oele), het aardewerk (Van Heeringen
en Verhaeghe), glas en metaal (Van
Heeringen en Joosten), natuurstenen
objecten (Kars), bewerkt bot (Lauwe-
rier en Van Klaveren) en veeteelt
(Lauwerier). Een Nederlandse en een
Engelse samenvatting, gevolgd door
literatuuropgavenverantwoording
e.d. sluiten het boek af.
Het mooie van een monumentaal pro
ject als dit is dat, afgezien van de
integrale wetenschappelijke en do
cumentaire waarde ervan, men er vanuit
uiteenlopende belangstellingssferen
terecht kan. Zo heb ik diverse perso
nen zich in verschillende behandelde
onderwerpen en deelonderwerpen zien
verdiepen: de (dateringen van het)
Pingsdorf-aardewerkde benen drie
tanden, de ontwikkeling van het
landschap, het historische relaas over
de Noormanneninvallen c.a. Dit laatste
is een tekst van Henderikx, die be
paald niet over één nacht ijs is gegaan.
Zijn bijdrage van 42 blz. gaat verge
zeld van 396 noten. Dit verpletterend
geleerde fundament schraagt overigens
een uiterst boeiende en leesbare uit
eenzetting.
De centrale figuur rond wie het
'burgenboek' tot stand kwam is onge
twijfeld oud-provinciaal archeoloog
Robert van Heeringen. Met de hulp
van zijn vele medewerkers, onder
wie 'onze' Nehalennia-redacteur Bas
Oele, heeft hij een werk van groot
belang tot stand gebracht; een werk
bovendien dat door de Zeeuwse uit
geverij De Koperen Tuin in mooie en
duurzame uitvoering op de markt werd
gebracht, zodat het tot in lengte van
jaren kan worden geraadpleegd.
J.J.B.K.
J.P.B. Zuurdeeg, Ode aan de meekrap.
Uitgave Gemeente Tholen ter gelegen
heid van de onthulling van het kunst
werk Ode aan de Meekrap te Sint-
Annaland op 15 september 1995.
In dit boekje, uitgegeven bij de ont
hulling van het gelijknamige kunst
werk, is door dhr. Zuurdeeg, archiva
ris van de gemeente Tholen, in een
kort bestek samengevat het gehele
teelt- en produktieproces van een
produkt dat gedurende vele eeuwen
een belangrijk aandeel leverde in het
rendement van de landbouw in onze
streken.
Oorspronkelijk als plant afkomstig
uit Voor-Azië wordt de teelt van mee
krap, hoewel de schriftelijke bronnen
slechts teruggaan tot de veertiende
eeuw, zeker enkele eeuwen langer
hier reeds beoefend.
Meekrap, wetenschappelijk aangeduid
als Rubia Tinctorum, letterlijk het
rood der verwers, is een overblijvend
gewas waarvan de wortels na twee
of drie jaar worden geoogst, daarna
gedroogd en vermalen tot rode verf
stof. De plant wordt vermenigvuldigd
door jonge scheuten van tweejarige
planten op een kiembed uit te zetten.
Hoewel het erg verleidelijk is een
reeks wetenswaardigheden uit het
20