cry
DE MOFFENSCHANS VAN PETRUS HONDIUS (II) eiondica in
Ronald Rijkse oude boeken
In de vorige aflevering zagen we dat Petrus Hondius in Leiden studeerde in de tijd dat de
Hortus van de Leidse Academie pas was voltooid. Hij noemt de botanicus Clusius zijn
leermeester. Deze twee factoren, de Hortus en Clusius, kunnen voor Hondius een aansporing
zijn geweest om zich met het verzamelen van planten bezig te gaan houden. Hij kreeg de
gelegenheid zijn tuinen aan te leggen op de Moffenschans, het buitengoed van Johan Serlippens,
burgemeester van Terneuzen.
De Moffenschans lag even buiten Terneuzen,
de plaats waar Hondius tot dominee was
beroepen, op de plek van een oude
opgeworpen vesting, die overbodig was
geworden en door Serlippens aangekocht. Tot
zijn dood heeft Hondius daar gewoond. Hier
ook schreef hij zijn omvangrijke gedicht
Dapes inemptae, Of de Moufe-schans, dat is,
De soeticheydt des buyten-levens,
Vergheselschapt met de Boucken. Een werk
met een sterk autobiografisch element - het
gedicht vertelt uiterst breedvoerig over het
dagelijks leven dat Hondius daar leidde. In het
onderstaande wil ik wat uitvoeriger bij
Hondius' boek stilstaan, een boek dat hij, met
een woordspeling op de titel - dapes inemptae
is uit de Georgica van Vergilius afkomstig en
wil zoveel zeggen als ongekochte spijzen, de
dichter hoefde ze niet te kopen want in eigen
tuin groeide alles - als een maaltijd in tien
'gangen' heeft ingedeeld.
Het Ste-leven, vergeleken by het Buyten-
leven (gang 1)
In dit hoofdstuk werkt Hondius de motieven
van de klassieke tegenstelling tussen stad en
platteland breed uit. De gangbare kritiek op
de ontaarding van hof en stad is uitgegroeid
tot een persoonlijke, hartstochtelijke afkeer
van de menselijke samenleving en van de
Hofstede 'De Moffenschans' met de Axelsestraat, gezien vanaf de richting
Axel. Dit huis werd in 1896 vervangen door wat nu nog aanwezig is.
3