DE PASTOOR EN DE ORGANIST Lou Vleugelhof Lou Vleugelhof kijkt terug op de kerstvieringen die hij zich uit zijn jeugd herinnert, in een dorpje in de Zak van Zuid-BevelandVleugelhof, dichter en essayist, noemt het dorp niet bij naam omdat zijn bijdrage een mengeling van herinnering en fictie is. De hier gepubliceerde tekst is een fragment van het verhaal 'Onnaspeurlijke wegen', dat verscheen in het Zeeuwse literaire tijdschrift Ballustrada 9(1995)nr. 1/2. De man die het meest onbewimpeld van zijn pro-Duitse gezindheid blijk gaf, was de pastoor. Niet dat hij op de preekstoel aan De R.K. kerk te Ovezande. De oorlog en de Duitse bezetting brachten in korte tijd meer beweging in de schijnbaar onveranderlijke samenleving dan eeuwen daarvoor. Door de komst van de Duitsers verdween plotseling de werkloosheid; de jongeren werden ergens in het Grootduitse Rijk tewerkgesteld. De meeste ouders beklaagden zich daar niet over. leder ander lot voor hun kinderen dan uitzichtloze werkloosheid en armoede was hun welkom. Bovendien werden de boerenzoons niet vrijgesteld van deze arbeidsdienst en dat was een teken dat er eindelijk gerechtigheid was gekomen. Dat ze sinds de komst van de bezetter ook nog kinderbijslag kregen en dat de boeren moesten smeken om werkvolk zorgde voor een milde stemming tegenover de Duitse soldaten op het dorp. Dat waren merendeels ook boerenjongens uit Beieren of Pruisen die aanvankelijk hun uiterste best deden om een goede indruk te maken. Sinds er een blijvende Ortskommandantur in de school gevestigd was, met later zelfs een hoofdkwartier in de pastorie, woonden groepen soldaten 's zondags de mis bij. Niets wat zo verbroedert als hetzelfde geloof. Een soldaat die naar de kerk gaat en zijn handen vouwt om te bidden kon geen echte vijand zijn. Diep in hun hart waren de meeste dorpsbewoners zich er wel van bewust dat de Duitsers de vijanden waren die het land bezet hielden, maar op voor hen onbegrijpelijke wijze was daardoor het leven ten goede veranderd. Er was voor het eerst voor iedereen brood op de plank, er was werk en er was een eind gekomen aan de uitzichtloosheid van hun bestaan. De meesten waren daarom zeker niet anti-Duits. Er waren zelfs heel wat arbeiders en ook boeren die openlijk voor hun pro-Duitse gezindheid uitkwamen. politiek deed. In de uitoefening van zijn ambt hield hij politiek en godsdienst zorgvuldig gescheiden. Wel had hij op de eerste kerstmis van de bezetting ingestemd met het plaatsen van een grote denneboom voor de kerk. De heidense Tannenbaum had hiermee voorgoed zijn intrede gedaan in het dorp. Niemand die er na de oorlog nog aan dacht om dit gebruik weer af te schaffen. Ik herinner me dat de pastoor in die eerste kerstnacht van de oorlog preekte over de 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 9