zich echter tot deze midden-Zeeuwse steden waar de nachtelijke straten door
moderne gaslampen beter verlicht werden dan voorheen, wat de veiligheid en de
leefbaarheid in deze verarmde en voller wordende binnensteden ten goede kwam.
Na de introductie van het aardgas werden vrijwel overal de restanten van de
gasfabrieken opgeruimd waardoor nu geen noemenswaardige overblijfselen van
deze belangrijke bedrijfstak meer aanwezig zijn. Sanering van de vaak ernstig
vervuilde bedrijfsgronden krijgt tegenwoordig vanzelfsprekend veel aandacht.
De ontsluiting van Zeeland
Na 1850 trad geleidelijk aan verbetering op in de verkeersmogelijkheden binnen
Zeeland door uitbreiding van het landwegennet. De lang verwachte aansluiting op
het landelijk spoorwegennet bracht de ontsluiting die cruciaal zou blijken te zijn.
Vooral de bij de spooraanleg behorende vaste oeververbindingen speelden daarbij
een belangrijke rol om de reistijd tot een fractie van de oorspronkelijke tijd te
beperken.
Het in verband met de spoorwegaanleg gegraven Kanaal door Zuid-Beveland,
met bijbehorende schutsluiswerken bij Hansweerten Wemeldinge, behoorde lange
tijd tot de drukst bevaren West Europeese waterwegen. In verband met het
vernieuwen van de kanaalwerken waren de sluizen bij Hansweert in 1988 buiten
gebruik gesteld en rukte het zand in de sluiskolken op. Momenteel overheerst in
dit gebied een wat onduidelijke grasvlakte. De karakteristieke kanaalbruggen, die
om diverse redenen in de loop der jaren al eens vervangen waren, moesten
eveneens het veld ruimen: de spoor- en autobruggen bij Vlake, in de dertiger
jaren vervaardigd bij De Schelde in Vlissingen met het bedieningshuis van
architect van Ravensteyn, maar ook de brug in de Postweg bij Kapeile, een
bijzondere draaibrug met omgekeerde boog-vakwerkliggers, werden vervangen.
Het Kanaal door Walcheren dat, als vervanging van het af te dammen Sloe, nog
grotendeels handmatig werd gegraven bleek voor de scheepvaart van beduidend
minder, eerder regionaal, belang te zijn.
In verband met de gunstige aan- en afvoermogelijkheden deden de belangrijkste
industriële ontwikkelingen zich in de directe nabijheid van de spoorwegen en
verbeterde en nieuw aangelegde belangrijkste vaarroutes en havencomplexen voor.
Het noorden van Zeeland viel hierbij echter in zekere zin buiten de boot. De
gekozen Zeeuwse spoorlijnroute liep immers over Zuid Beveland naar Walcheren.
Zeeuwsch-Vlaanderen profiteerde van aansluiting van Terneuzen op het Belgische
spoornet terwijl in dat zelde gebied ook het kanaal Gent - Terneuzen uit 1827
bedrijvigheid met vooral Belgische achtergrond begon aan te trekken. Pas uit de
periode na de aanleg van de Zeeuwse spoorlijn is een noemenswaardig aantal, met
name bouwkundige, objecten bewaard gebleven die herinneren aan de negentiende
eeuwse industriële ontwikkelingen.
In 1875 vestigde Arie Smit uit Slikkerveer op de verlaten marinewerf in
Vlissingen een scheepswerf genaamd 'De Schelde'. Dit bedrijf ontwikkelde zich
tot een modern scheepsconstructie bedrijf waar bijvoorbeeld als eerste in Neder
land al vanaf het begin op hydrolische wijze werd geklonken. Het bedrijf beteken-
40