goederen dus nog geruime tijd op naam van
de vroegere eigenaars; tussen 1658 en 1664
gingen ze in particuliere handen over. Zo
ook de Johannieter stichting te Wemeldinge;
de Sint-Jansheren worden na 1682 niet meer
als eigenaar van de goederen der voormalige
commanderij genoemd.
Verdwenen gebouwen
Wat er met de verlaten gebouwen van het
Sint-Jansherenhuis gebeurde, is niet bekend.
Waarschijnlijk volgde op de leegstand
spoedig sloop, en afvoer van de
bouwmaterialen om die elders te gebruiken.
Op de weinig gedetailleerde en wat
raadselachtige Visscher-Romankaart van ca.
1655 zijn niet met enige zekerheid opstallen
aan te wijzen op de plaats van het Sint-
Jansherenhuis; op de Hattingakaart van
Zuid-Beveland, opgenomen in 1747 en
1748, komt ter plaatse geen aanduiding van
bebouwing voor.
Funderingsresten
Het voormalige klooster was in 1937/38 nog
een verhoogd terrein met omringende
(laagten van) grachten. Het terrein werd in
genoemde jaren door de Ned. Heidemij
geëgaliseerd. In de grond werden nog de
funderingen van het klooster aangetroffen,
bestaand uit grote kloostermoppen. Deze
werden weggebroken tot onder de
bouwvoor. Restanten bleven zitten. Een
schets of beschrijving van de funderingen is
voorzover bekend niet gemaakt. Het
geëgaliseerde terrein werd later met een
boomgaard beplant.
Archeologisch vondstmateriaal
Bij het egaliseren van het terrein is in
1937/38 veel aardewerk gevonden, onder
andere een grijsblauwe kan uit de veertiende
eeuw en kruiken van steengoed uit de latere
veertiende en het begin van de vijftiende
eeuw. Ook een geelgeglazuurd testje van
een zeldzame vorm, waarvan als datering
eveneens de veertiende of vijftiende eeuw
geldt. Het testje (afbeelding 4) heeft een
afb. 4. Geelgeglazuurd testje ca. 1350
viertal ophangoogjes. Het kan zowel hebben
gediend als lampje en als hangbloembakje
(voor de kapel?). Het is in particulier bezit.
Tijdens de drainagewerkzaamheden in
november 1969 trof men weer archeologisch
materiaal aan: een aantal zwart gesmoorde
aardewerkscherven en een fragment van een
geglazuurd bord. Uit de scherven kon een
kannetje grotendeels worden gereconstrueerd
(afbeelding 5). Het betrof een 16 centimeter
hoog, tamelijk buikig kannetje met één oor,
op een 'ring' van negen uitgeknepen voetjes.
Vanaf de schouder tot iets boven het dikste
gedeelte vertoont het kannetje een aantal
draairingen.
afb. 5. Kannetje, grijs aardewerk ca. 1350
21