IN MEMORIAM Ir. Marinus Adriaan Geuze Poortvliet 22 februari 1917-Roosendaal 13 augustus 1998 M.P. de Bruin Het kwam hard aan toen wij zijn overlijdensbericht in de krant lazen, gevolgd door de rouwbrief met de volgende woorden: Gelijk het hemels werk der sterren geen tijd meer kent, Zo is ons werk nabij en verre Gods element Onder het vele dat hij heeft geschreven zijn er twee bundels gedichten: 'Onderweg', van 1981/1982, en 'Bij tijd en wijle van 1997. Laatst genoemde titel kan men vinden in het gedicht 'De geselsteen Ik citeer de volgende strofen: 'Als ik dan 'n paar bosjes aren zwaar gebukt weet te vergaren die ik uitsla op de geselsteen spatten korrels om me heen Dan scheidend 't kaf uit 't koren blijkt het dichten niet verloren van de bloem gemalen in mijn nood bak ik "dichtend" nog dit brood'. (Jan. 1993.) Marien kende het werk van heel wat dichters. Hij kon ook goed citeren. Zijn literatuur beperkte zich niet alleen tot letterkunde, ook geschiedenis had zijn grote belangstelling. Hij was een uitstekend verteller. Kenner van de streekgeschiedenis en van het dialect. Jarenlang was hij voorzitter van de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek. Eén van zijn gedichten heet 'De ruusser', de Zeeuwse dialectbenaming voor kinkhoren. 'Mijn kleinkind heeft een schelp gevonden en aan haar oor luistert zij naar 't ruisen van de zee wond're glimlach brengt dat luist 'ren mee tover heeft haar aandacht vastgebonden Zo heb ik zelf mijn jonkheid afgerond ontdekte hier wat zee en land ons schonken wond 're bomen, bloemen, wieren, stenen, sterrenvonken en zoveel wrak 'hout dat geen vloedlijn vond. Zijn jonkheid beleefde Marien op de 'Zandhoeve', de boerderij even buiten Poortvliet. Gommert de Kok heeft in 1955 over de vijfde Geuze van de 'Zandhoeve' geschreven. Hij tekent hem als leider van de Zeeuwse Landbouw Maatschappij. Over zijn 'gezag': 'Maar vergis u niet: deze vijfde Geuze is allerminst een man met schallende 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1996 | | pagina 39