HET MONUMENT VOOR KONINGIN EMMA OP DE DAM TE MIDDELBURG
G. Sophia van Holthe tot Echten
Kort na het overlijden van Prinses Emma, de 'Koningin Moeder', op 20 maart 1934 heeft de
Vereniging voor Handel, Nijverheid en Gemeentebelangen in 's-Gravenhage het initiatief genomen
tot de oprichting van een standbeeld. Al dertig jaar eerder was voor haar een gedenkteken in de
residentie tot stand gekomen, namelijk een langwerpige zuil of obelisk op een voetstuk, in 1905
opgericht op het Regentesseplein. Dit eenvoudige monument was een eerbetoon vanwege het
'onvergetelijke bestuur van ons land door Emma in de periode dat Koningin Wilhelmina, haar
dochter, minderjarig was.
Het werk was ontworpen door beeldhouwer
Odé en architect Gips. Wij zien een
vrouwenfiguur, die de Vrede voorstelt, hulde
brengend aan de koningin-regentes, van wie
een heel goed gelijkend borstbeeld in
bronzen reliëf bovenin de obelisk is
aangebracht. Het regentschap, dat duurde tot
1898, heeft zeer gelukkige herinneringen in
ons land nagelaten, ook wat de opvoeding
van prinses Emma's dochter betreft. Ook
nadien bleef de prinses in alle lagen van de
bevolking een geliefde figuur, zo zeer zelfs
dat men na haar overlijden in 's-Gravenhage
Het monument van koningin Emma op de Dam te
Middelburgaugustus 1998
een herinnering aan haar wilde doen
voortleven in de vorm van een blijvend
gedenkteken.
's-Gravenhage
Voor de uitwerking van het plan tot een
monument in 's-Gravenhage werd een
Gedenkcomité benoemd, waarin belangrijke
figuren uit het politieke en sociale circuit
zitting hadden. Het beeld zou in het
Rosarium aan het Jozef Israelsplein geplaatst
worden.' Het bleek niet de bedoeling een
nationaal gedenkteken op te richten,
waarvoor b.v. de Zeeuwen hun bijdragen
konden storten. Het betrof hier een zaak van
's-Gravenhage alleen.
Eind 1934 schreef het bovengenoemde
Comité een algemene prijsvraag uit om het
beste ontwerp te kunnen kiezen, bijgestaan
door een benoemde jury van deskundigen.
Het uitgangspunt van deze Commissie van
beoordeling was, dat de huldiging verlangd
werd van een zeer bijzondere figuur, waarin
menselijkheid en koningschap op een
verheven wijze verbonden waren... De
ontwerper diende niet alleen een innerlijk
sterk verband met zijn opgave te voelen,
maar dat verband ook op overtuigende wijze
uit te beelden.2 Het ging uiteraard niet alleen
om de kwaliteit van het karakter van de
compositie, maar ook om de sculpturele
uitwerking daarvan. Geen geringe opgave
dus.
Er kwamen tientallen inzendingen binnen.
De ontwerpen werden tentoongesteld in de
Ridderzaal van het Binnenhof. De
6