Boutens zou de aangewezen dichter
daarvoor zijn. Hij is klassiek, klassiek nog
tijdens zijn leven, de beide bovengenoemde
geschriften openen een reeks proefschriften
die over hem zullen geschreven worden en,
ergens in Middelburg of Den Haag verrijst
reeds de schaduw van een standbeeld'.
Een ander citaat, nu uit Het Handelsblad van
16 februari 1930, naar aanleiding van zijn
zestigste verjaardag: 'dit werk heeft in zéér
ruimen kring bewondering gevonden; het
heeft geesten en harten veroverdhet is,
zonder dat men den kunstenaar welke
gemeenzaamheid ook ten laste kan leggen,
populair
Hoe contrasterend daarmee is de zinsnede uit
het meest recente boek dat over Boutens is
verschenen, het Schrijversprentenboek Ik
heb iets bijna schoons aanschouwd uit 1993,
waar staat: 'Wat resteert, is de vage
reputatie van een gedegen vakman die een
welverdiende, maar schimmige plaats is
toebedeeld in de tomben van de Nederlandse
literatuurgeschiedenisOf de uitspraak van
prof. Van Halsema bij de opening van de
Boutenstentoonstelling in het Nederlands
Letterkundig Museum in 1993: 'Mensen
onder de 45 jaar die nóg Boutens lezen,
moeten op z 'n minst leraar Nederlands zijn
U ziet, het kan verkeren en alles is tijdelijk,
moet u maar denken.
De schaduw van een Boutensstandbeeld
heeft Middelburg nooit mogen bereiken,
maar toch was 1996 een goed Boutensjaar
voor de Zeeuwse Bibliotheek. Want sinds
dat voorjaar liggen in haar catacomben de
boeken die zich nog in de nalatenschap van
de dichter bevonden en door de erven
Boutens werden beheerd. In een plezierige
sfeer werden de bibliotheek en de erven het
eens dat deze waardevolle collectie in
Middelburg moest blijven. Het was
Boutens' wens om in Zeeland begraven te
worden, maar dat ging door
oorlogsomstandigheden niet door.
Misschien moetje hierin een stukje
symboliek zien, dat zijn geestelijke
nalatenschap in het Middelburgse berust.
Deze nalatenschap bestaat uit veelal
waardevolle eerste drukken van zijn hand of
door hem vertaald werk van anderen of door
hem bezorgde uitgaven. Veelal gedrukt in
beperkte tot zeer beperkte oplagen, op
verschillende soorten luxe papier, soms
voorzien van opdracht en/of signatuur en op
fraaie wijze gebonden, soms in perkament of
leer, en in een enkel geval met correcties
door de dichter zelf in de tekst aangebracht.
Zij weerspiegelen mede de rol die Boutens
speelde in de periode van vernieuwing van
de Nederlandse boekkunst rond de
eeuwwisseling. Hij liet zijn boeken uitgeven
bij de meest gerenommeerde uitgevers op
poëziegebied, te weten bij C.A.J. van
Dishoeck te Bussum, P.N. van Kampen
Zoon te Amsterdam, de firma Enschedé te
Haarlem, The Saint Catharine Press te
Brugge en A.A.M. Stols te Maastricht.
Meestertypografen als Jan van Krimpen,
Sjoerd H. de Roos en Jean Franqois van
Royen werkten aan zijn uitgaven mee. Ook
enkele bijzondere uitgaven van andere
literatoren uit zijn tijd, zoals Henriëtte
Roland Holst, Herman Gorter, Paul Valéry
en Valery Larbaud behoren tot deze
nalatenschap, met als verrassend curiosum
een uitgave van Thomas Manns Der Tod in
Venedig uit 1922 met daarin een
handgeschreven opdracht van Mann aan
Boutens, gedateerd 30 mei 1924.
Het pièce de resistance is ongetwijfeld het
Liber Amicorum, een huldebundel
aangeboden aan Boutens ter gelegenheid van
zijn zeventigste verjaardag in 1940. De in
zacht oranje met gouddecoratie versierde
band bevat op perkamenten bladen, verlucht
met tekeningen van Annie Roland Holst-de
Meester, Willem van Konijnenburg en Lucie
van Dam van Isselt, handgeschreven
bijdragen van Willem KIoos, Lodewijk van
Deyssel, J.C. Bloem, Adriaan Roland Holst
en vele andere toonaangevende personen op
literair gebied van rond de eeuwwisseling.
Met recht mag dit een unicum genoemd
worden. Weliswaar niet uit de nalatenschap,
maar wel een zeer uitzonderlijke uitgave is
16