voorzitter van het letterengilde te worden.
Op het voorstel lezingen te houden voor de
Duitsers ging hij evenmin in. Ook het feit
dat zijn huis gevorderd werd en praktisch
leeggeroofd en het feit dat hij zijn beste
vriendin, mevrouw Van Leembruggen, in het
huis verborgen hield, zijn stille getuigen a
décharge. Na zijn dood werd zij ontdekt en
weggevoerd, zij was immers van Joodse
komaf. Toen de familie orde op zaken ging
stellen vond ze de handschriften in het
toilet. Ben Peperkamp voegt in zijn bijdrage
aan het Schrijversprentenboek voor Boutens'
houding een ander argument toe, namelijk
dat Boutens' engagement geïnterpreteerd kan
worden als een uiterste consequentie van zijn
symbolistisch getinte poëtica. Ars longa,
vita brevis, zoiets moet hij zich naar
aanleiding van dit geweld gedacht hebben.
Gedenkpenning In Memoriam dr P.C. Boutens 1870-
1943.
In het boek bij de expositie formuleert hij
het wat scherper: 'veeleer ben ik geneigd dit
abjecte engagement aan het eind van zijn
leven te beschouwen als de uiterste
consequentie van zijn reactionaire visies op
de wereld'.
Zelfheeft Boutens zich nooit hoeven, mogen
en kunnen verantwoorden na de oorlog en
daardoor is er altijd een donkere schaduw
over Boutens' laatste levensjaren blijven
hangen.
Is geschiedenis rechtvaardig? Bijna dertig
jaar geleden durfde Middelburg het niet aan
de al door haar bedachte en ingestelde
poëzieprijs te effectueren, bang voor een
schandaal vanwege 's mans politieke of a-
politieke standpunten; nu bijna dertig jaar
later rust zijn boekenschat in datzelfde
Middelburg. Misschien is het tijdstip daar,
als geschiedenis inderdaad rechtvaardig is,
om die beslissing uit 1968 te herzien? En al
zullen we dan waarschijnlijk niet in de
schaduw kunnen zitten van het standbeeld
dat Martinus Nijhoff voor zijn geestesoog
zag oprijzen en al zal er wel geen geld zijn
voor een naar de dichter te vernoemen prijs,
een vernoeming in het stratenbeeld van
Zeelands hoofdstad lijkt me toch wel de
minste daad van eenvoudige
rechtvaardigheid.
Want ondanks het feit dat hij Middelburg
verruilde voor Den Haag en ondanks zijn
platonisch-christelijke wereldonthevenheid is
Boutens zijn leven lang diep verknocht
gebleven aan zijn geboortegrond, aan het
Walcheren dat hij wist te betitelen als 'mijn
eigen zeebesloten eilandtuinWolken en
licht en de golvende zee om de Zeeuwse
eilanden, ze bepalen en doordrenken de sfeer
van menig vers. De Zeeuwse natuur speelt
een grote rol in Boutens' poëzie. Hij bracht
zijn vakanties dan ook zoveel mogelijk op
Walcheren door en daar leerde hij ook
Toorop kennen die tussen 1903 en 1921
bijna elk jaar een paar maanden in de
badplaats Domburg verbleef. Daar ontstond
ook de wederzijdse inspiratie. Toorop
portretteerde Boutens in 1905, 1908 en
1921Boutens schreef verschillende verzen
naar aanleiding van werken van Toorop.
Als voorbeeld van deze terugkerende hang
naar zijn geboortegrond wil ik wijzen op het
manuscript op de expositie, getiteld 'De
thuiskomst van den pelgrim', dat nooit als
afzonderlijk gedicht is gepubliceerd, maar
verwerkt is in een groter geheel, getiteld
'Verbeelde reis', verschenen in Bezonnen
verzen uit 1931Het vormt van dit gedicht
de negende strofe en het manuscript vertoont
22