OVER W. VAARZON MOREL, VEERE EN EEN OUWE
SCHOKKER
Dieke Schippers-Vaarzon Morel
Op de dialectdag op 16 oktober hield mw. Dieke Schippers-Vaarzon Morel in inleiding over haar
vader, gevolgd door een voordracht van het verhaal 'D'n ouwen schokker van de Kromme Peet',
een verhaal dat opgenomen is in de elders in deze Nehalennia genoemde bundel verhalen.
M'n grootvader W. F. A. I. Vaarzon Morel, geboren in Zutphen, was kunstschilder. Hij trouwde met
de oudste dochter van een paardenfokker in Haarlemmerliede en Spaamwoude. Pietertje Hendrika
de Jong. Dat had mijn grootvader goed gezien, want 't was een mooi meisje en ze nam nogal wat
mee in 't huwelijk. Ze maakten een goede start en mijn grootvader maakte mooi werk. Uit 't
huwelijk werden vier kinderen geboren, drie jongens en een meisje. Mijn vader was de oudste,
geboren in Arnhem in 1901. Ze verhuisden naar Oosterbeek, wondermooi gelegen aan de Rijn.
Maar bij een tocht naar Zeeland en dan speciaal naar Veere, kwam mijn grootvader onder de indruk
van 't oude stadje met z'n vloot van hoogaarzen (gornetvissers), het wijde landschap en de zilveren
luchten boven 't Veersche Gat. Hij kocht
daar de Werf om in te wonen en 't huis
Den Spieghel om in te schilderen. Dat was
in 1909. Met Barend van Beveren, de
tonnenlegger, maakte hij een afspraak
voor een verhuizing over 't water. En zo
scheepte de familie zich in tussen tafels en
stoelen, pakken en dozen. Vader, moeder,
een jongetje van acht, een jongetje van zes
en een meisje van vier.
Was prachtig, zei mijn vader, eerst over
de grote rivieren, bij Dordt richting
Zeeuwse wateren en zo op Veere aan.
Op de Werf woonden ze vele jaren, tot in
de vorige oorlog 14 - '18. Toen verhuisde
het gezin naar Den Spieghel op de Kaai.
Dat was ook later ons grootouderlijk huis,
nog uit 1564. De kinderen gingen op 't
Veerse schooltje en zo werd mijn vader
zachtjes aan een geheel Zeeuws jongetje.
(Z'n stikjes bin getuge.) In de vorige
oorlog hadden ze 't heel arm. Geen mens Cornetvisser bij de haveningang van Veere.
kocht toen een schilderij en 't laatste
stukje erfdeel ging op aan eten en kleren
voor 't opgroeiende gezin. Op zijn 18e ging mijn vader naar de Academie voor Beeldende Kunsten
in Amsterdam, zijn zusje later ook. Hij werd tekenleraar in Amsterdam. Mijn moeder kende hij van
de Academie, zij werd portret-schilderes. Ze trouwden in 1928 en gingen in Amstelveen wonen.
Daar werden ook hun vier kinderen geboren. Ik werd een half Zeeuws meisje door 't veelvuldig
logeren in Veere. spelend met de 'meisen' aldaar.
In de oorlog van '40 - '45 was mijn vader zo ongelukkig polio te krijgen, kinderverlamming dus.
Hij kreeg een dwarslaesie en was dus tot zijn middel verlamd, dat bleef hij nog veertig jaar. Op 't
37