8 Aflevering 158 winter 2007 vooral in Walcheren, Zuid-Beveland en Goeree. De beide vormen werden door elkaar gebruikt in Noord-Beveland, Schouwen-Duiveland en Overflakkee en dunne of dun zijn opgegeven voor Zeeuws-Vlaanderen, Tholen en Sint-Philipsland. Een afleiding van din is (ver)dinsel in de betekenis 'jonge slaplantjes die uitgetrokken worden om de andere planten meer ruimte te geven', De vorm krik(ke) was goed verspreid in Zeeland: de Zeeuwse eilanden, het Land van Hulst, Sint-Philipsland, Goeree en Overflakkee; En in West-Zeeuws- Vlaanderen en het Land van Axel hoor je krukke. Je hoort krikke ook nog in de samenstelling krikkestoel 'schommelstoel' of het Goereese krikriek 'mestvork met gesloten handvat'. Bij pit en rik vinden we heel wat voorbeelden en samenstellingen. Het waren ook frequent gebruikte woorden, en die blijven dan ook iets gemakkelijker in het geheugen hangen. Dat de f-vorm stilaan verdwijnt, merk je uit bepaalde opmerkingen in het WZD. Bij rik wordt voor Lamswaarde bijvoorbeeld gezegd dat men er rug zegt, maar dat men schertsend wel rik gebruikt in bijvoorbeeld mijn rik doe sêêr. Ook Zierikzee meldt in de jaren 60 al dat beide vormen naast elkaar gebruikt worden. In WZV zei men rikgraote, nu meest ruggegraot(e)Andere samenstellingen zijn rikkebêên, rikkestrienge, rikveure. Minder bekende voorbeelden zijn onder andere hil, hille 'hoogte, hoog duin; (hoog) eilandje in binnenwater; hofstee' naast hul(le), ook te vinden in moggenhillen 'muggenbeten, muggenbulten' en in nille 'blaar op de huid' dat ontstaan is onder invloed van den (h)ille. We sluiten dit stukje af met midde 'mud, inhoudsmaat' dat tegenover mud(de) geplaatst kan worden. Vier en stieren Een tweede voorbeeld van een Ingweoons verschijnsel is de ie voor uu in bijvoorbeeld lieden tegenover lui(denstieren tegenover sturen, overstier tegenover overstuur, vier tegenover vuur. Een minder bekend voorbeeld is het woord belieuwd 'tegen de wind beschut' tegenover beluwd, dat een afleiding is van luw. In het Oud-Engels betekende hliewe 'lauw, warm'. Belieuwd werd opgegeven door een Zuid-Bevelandse informant. Muide en goeze Ingweoons is ook - zoals Debrabandere al in zijn definitie aanhaalde - de vorm muide, die we in Zeeland kennen uit Arnemuiden en Sint-Anna-ter- muiden, en in Vlaanderen uit Diksmuide. Dit muide staat tegenover het Frankische mond(e), dat wij herkennen in de oostelijker gelegen plaatsen zoals Dendermonde (in Oost-Vlaanderen) of Roermond. Het kustwoord is een realisatie zonder -n, in de Frankische vorm vinden we wel een n. We kunnen muide vergelijken met het Engelse mouth, dat ook zonder n wordt gerealiseerd. Een ander voorbeeld waarbij het Zeeuws de Ingweoonse n-loze vorm heeft bewaard, vinden we bijvoorbeeld bij goeze, dat tegenover gans staat. We vinden het onder andere in de samenstelling goezemoeze 'sterrenmuur', dat in andere dialecten ganzemoes of ganzemuur heet. De Engelse vorm is goose. Vormen als groezemoeze zijn ontstaan door associatie met groeze 'loof', oezemoeze wellicht door de lokale uitspraak hoezemoeze. Oenzemoes is hypercorrect. Misschien nuttig om te weten: moeze is verwant met het Duitse gemüse 'groenten'. Je hoort het ook nog in het

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2007 | | pagina 10